Jongeren zijn eerder cyberlikers dan cyberpesters

De meerderheid van de Vlaamse jongeren gebruikt internet en gsm voornamelijk voor positieve uitwisselingen, zoals het ‘liken’ van elkaars berichten of om elkaar te helpen met huiswerk. Dat blijkt uit onderzoek van Sara Erreygers (Universiteit Antwerpen).

Uit een recente studie bij 1700 leerlingen uit het tweede middelbaar blijkt dat jongeren zich in de digitale wereld veel minder negatief dan positief gedragen ten opzichte van elkaar. 48% van de tieners had in de voorbije maand geen enkele vorm van negatieve interactie via digitale media ervaren, en 98%  had minstens één keer een positieve interactie meegemaakt. “Jongeren gebruiken digitale media dus veel meer om hun vriendschappen met leeftijdsgenoten te bevestigen en te versterken dan om elkaar lastig te vallen,” legt Sara Erreygers uit.

Vooral elkaar laten weten dat ze iets wat anderen doen leuk vinden (bv. een bericht liken op Facebook) is een populaire activiteit bij jongeren: 82% maakt dit regelmatig tot dagelijks mee en 92% doet dit zelfs geregeld tot dagelijks bij anderen. Daarnaast geven jongeren elkaar ook heel vaak complimenten online en zeggen ze vaak lieve of vriendelijke dingen tegen elkaar. “We merken dat jongeren online bevestiging vinden bij elkaar en dat ze de digitale technologieën actief gebruiken om elkaar te helpen, te steunen en hun appreciatie voor elkaar te laten blijken.”

Gemene berichten

Positieve interacties halen de bovenhand, maar sommige jongeren worden ook geconfronteerd met minder aangename ervaringen. Zo ontving een derde van de jongeren in de voorbije maand gemene berichten van anderen of werden gemene berichten over hen naar anderen verstuurd. Daarentegen blijkt het zeer weinig voor te komen dat jongeren beschamende foto’s of video’s van elkaar online zetten, dat hun account gehackt wordt, dat iemand zich als hen voordoet of dat ze bedreigd worden via berichten (sms, e-mail, instant messaging…).

“We zien dat een minderheid van de jongeren af en toe onaangename ervaringen met anderen heeft online. Toch beschouwen ze dit niet noodzakelijk als cyberpesten: 12% van de ondervraagde jongeren gaf aan in de voorbije zes maanden op een of andere manier gepest te zijn via internet of gsm, terwijl 52% van de jongeren in de voorbije maand minstens één keer via digitale media een negatieve reactie ontvangen heeft van anderen.”

“Jongeren zien de digitale wereld als een verlenging en verrijking van hun offline leven. Uit ons onderzoek blijkt dat de overgrote meerderheid van de digitale interacties die jongeren hebben, positief van aard zijn. De meeste jongeren zijn cyberlikers, slechts een minderheid zijn cyberpesters,” concludeert de onderzoekster. “Maar hoewel cyberpesten een minder frequent fenomeen is, is de impact op de betrokkenen vaak zeer groot. Inzetten op preventie en interventie blijft dus cruciaal.”