Publiek-private samenwerking voorwaarde voor groei en ontwikkeling
Relatieve achterstand Nederland loopt op
Waar tot voor de start van het topsectorenbeleid in 2011 de overheid wel budget had voor investeringen in pps-en uit de aardgas opbrengsten, wordt de afgelopen jaren met name naar bedrijven en kennisinstellingen gekeken voor het opbrengen van de investeringen. Terwijl de Vlaamse overheid recent de investeringen in het cluster rond Imec flink heeft opgeschroefd. Evenals de Duitse overheid dat heeft gedaan voor het Fraunhofer instituut. De relatieve achterstand van Nederland loopt dus op; onze positie is in gevaar. We moeten in actie komen.
In Nederland worden de innovatie-gelden behoorlijk versnipperd en kortstondig toegekend, waar meer focus en thematische besteding meer impact zou hebben. Landen om ons heen als Duitsland, Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk kiezen er veel meer voor om langjarig en voorspelbaar geld te investeren in zowel basisfaciliteiten als strategische PPS-en, waardoor bedrijven, ook de kleinere, zich met meer zekerheid kunnen binden aan de samenwerking.
Investeringsniveau op peil houden
Structurele financiering was in Nederland altijd een probleem. Terwijl het succes van dergelijke samenwerkingsverbanden vooral afhangt van continuïteit in programmering en financiering. Zo is het vooral in tijden van crisis lastig gebleken om het investeringsniveau op peil te houden. Ook nu halen we al jaren de 2,5% BNP voor R&D niet die is afgesproken. De financiering voor bijvoorbeeld het succesvolle Holst Center in Eindhoven bleek eerder dit jaar wederom niet vanzelf te gaan. Terwijl daar inmiddels zo’n 50 bedrijven actief zijn en waar meer dan 200 medewerkers uit 28 landen werken. Europees onderzoek maakt die meerwaarde duidelijk: 1euro overheidsgeld besteed in een research and technology organisation RTO levert de samenleving 3,8 euro op. Eén baan bij een RTO is goed voor 3 banen elders.
Maatschappelijk innovaties
Natuurlijk zijn ook andere posten in de maatschappij die permanent investeringen verdienen, zoals onze zorg, duurzame energievoorziening en defensie. Onderwerpen die zich bij uitstek lenen om in publiek-private samenwerking aan te pakken. Alleen zo kunnen dergelijke maatschappelijke innovaties ook een commerciële business case worden. Zeker als we, nog meer dan nu, het geld gericht inzetten en de onderwerpen mede laten selecteren door wat bijvoorbeeld in de Nationale Wetenschapsagenda door de samenleving is aangedragen.
Sommige critici zeggen dat publiek-private samenwerkingen neerkomen op: “de overheid betaalt, de markt haalt”. Overheden dragen de risico’s van onderzoek en ontwikkeling, en als iets is ontdekt dat rendabel is, gaan marktpartijen ermee vandoor. Goede regelgeving is nodig om excessen te voorkomen. Maar bedenk ook dat we zonder publiek-private samenwerkingen zeer waarschijnlijk geen Brainport Regio hadden gehad. En ook geen goed met radartechnologie beschermde marineschepen.
PPS intensiveren
Nederland is al lange tijd goed in samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van innovatie. Dat blijkt uit De Staat van Nederland Innovatieland 2016 die TNO binnenkort publiceert. We zijn er zelfs beter in dan onze buurlanden. Maar die positie is in gevaar als we de initiatieven niet langdurig de ruimte geven om zich te ontwikkelen. De Tweede Kamer praat op 8 december over de manier waarop het Holst Center nu is gefinancierd. Zij zou aandacht moeten hebben voor het feit dat we bij lange na niet de 2,5 procent van ons BNP in R&D stoppen. Ze zou zichzelf in de verkiezingscampagne op het hart moeten drukken dat het hoog tijd is om de publiek-private samenwerking te intensiveren.
Dit artikel is een ingezonden bericht en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.