-

Uitspraak: Winkelier met WiFi niet aansprakelijk voor piraterij klanten

Vorige week verscheen de conclusie van Advocaat-Generaal Szpunar (AG) in de zaak tussen Tobias Mc Fadden en Sony Music Entertainment Germany GmbH. De A-G concludeerde hierin kort gezegd dat een winkelier die gratis WiFi aanbiedt niet aansprakelijk kan worden gehouden voor piraterij gepleegd door klanten via het WiFi-netwerk van de winkel. Deze conclusie is ter advisering van het Europees Hof van Justitie (HvJEU), en wordt in de meeste gevallen door het HvJEU opgevolgd.

Procedure

De zaak die voorafgaat aan de conclusie speelt zich af in Gauting, een klein plaatsje in Duitsland in de buurt van München, waar Tobias Mc Fadden een bedrijf runt in de verkoop en verhuur van licht- en geluidstechniek (zijn bedrijf gaat overigens dagelijks om 13:37 open, voor de nerds onder ons). In het winkeltje dat bij het bedrijf hoort, host hij een open WiFi-netwerk vanaf waar een Mp3’tje illegaal wordt geüpload door een klant. Sony is auteursrechthebbende op dit nummer, en stelt dat sprake is van inbreuk op zijn auteursrecht.

Sony eist schadevergoeding van Mc Fadden en krijgt bij de rechtbank gelijk: Mc Fadden dient op grond van dit oordeel schadevergoeding en de door Sony gemaakte ingebrekestellings- en proceskosten te betalen. Mc Fadden gaat in beroep bij een hogere rechter en deze dreigt hem ongelijk te geven: hij is niet direct aansprakelijk, maar misschien wel indirect omdat zijn wifi-netwerk niet beveiligd was. Aangezien de rechtbank dit echter niet zeker weet, stelt de rechtbank prejudiciële vragen aan het Europees Hof van Justitie, waarmee zij duidelijkheid wenst te verkrijgen over de uitleg van de in het geschil spelende (Europese) wetsbepalingen.

Doorgifte van informatie op het internet

In de zaak draait het dus om de vraag of aan Mc Fadden dezelfde juridische bescherming wordt geboden als aan bijvoorbeeld een ISP. Net als een ISP, wordt Mc Fadden hier immers aangemerkt als ‘tussenpersoon’ omdat hij verantwoordelijk is voor doorgifte van informatie op het internet. De Europese richtlijn die ziet op tussenpersonen is de Richtlijn inzake elektronische handel. Deze richtlijn geeft regels over de voorwaarden waar een tussenpersoon aan moet voldoen om niet aansprakelijk gehouden te worden voor de doorgifte of opslag van informatie. Sony stelt kort gezegd dat Mc Fadden schadeplichtig is voor de door Sony gemaakte kosten, ondanks dat aan de voorwaarden uit de richtlijn is voldaan.

Antwoord op prejudiciële vragen door de A-G

De eerste vraag die de A-G beantwoordt, is of de Richtlijn inzake elektronische handel van toepassing is op de situatie van Mc Fadden. Daarvoor is volgens de richtlijn immers vereist dat het verschaffen van de internetverbinding een ‘economische activiteit’ is. Hier is sprake van, ondanks het feit dat niet voor de toegang tot het internet betaald hoeft te worden. Deze verschaffing kan immers ‘als nevenactiviteit’ van een economische hoofdactiviteit (het verkopen of verhuren van geluids- en lichtinstallaties) worden gezien.

Als antwoord op de tweede vraag concludeert de A-G dat de richtlijn zich verzet tegen civielrechtelijke aansprakelijkheid van tussenpersonen, mede gezien het doel van de richtlijn. Een schadevergoeding betalen aan Sony hoeft hij dus niet te doen. Dit betekent echter niet dat Sony helemaal machteloos staat.

Als antwoord op de derde vraag concludeert de A-G dat een rechter wél een verbod kan opleggen aan Mc Fadden, al dan niet in samenhang met een dwangsom. Dit kan volgens de A-G echter alleen als dit verbod (i) doeltreffend, evenredig en afschrikkend is, (ii) erop gericht is een specifieke inbreuk te beëindigen of te voorkomen (iii) en geen algemene toezichtverplichting inhoudt. De maatregel dient daarnaast steeds een (iv) juist evenwicht te bewaren tussen betrokken grondrechten (het gaat hier om intellectuele-eigendomsbescherming enerzijds en de vrijheid van ondernemerschap anderzijds).

De A-G is verder gaan beredeneren welke maatregelen Mc Fadden heeft om te voorkomen dat auteursrechtinbreuk wordt gemaakt via zijn netwerk. Hij heeft volgens de A-G de volgende opties: hij kan de internettoegang in zijn winkel volledig blokkeren, met een wachtwoord beveiligen of álle doorgegeven communicatie controleren om na te gaan of sprake is van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten. De eerste twee opties maken geen onderscheid tussen wél en niet geoorloofd internetverkeer, en de laatste optie impliceert een algemene toezichtsverplichting. Als antwoord op de vierde vraag concludeert de A-G dus dat een verbod in dit geval niet gerechtvaardigd zou zijn. Mc Fadden gaat dus vrijuit.

Wat betekent dit voor u?

De conclusie is goed nieuws voor winkeliers met een (al dan niet) gratis WiFi netwerk, ervan uitgaande dat het HvJEU het advies van de A-G opvolgt. Zij kunnen dan immers niet aansprakelijk worden gesteld voor het doorgeven van informatie. Wel is het verstandig om de in de zaak spelende problemen te voorkomen, door ervoor te zorgen dat uw WiFi-netwerk niet gebruikt wordt voor bijvoorbeeld het downloaden of uploaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Hiertoe kunt u bijvoorbeeld algemene voorwaarden opstellen voor het gebruik van uw WiFi-netwerk, IP-adressen van torrentsites blokkeren in uw router, of simpelweg de bandbreedte van uw internet verkleinen zodat het downloaden van grote bestanden zinloos wordt. Ook hier geldt immers: voorkomen is beter dan genezen.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond