Deel dit artikel
-

2019: de strijd tegen de techreuzen

Het was het jaar waarin de roep om de aanpak van grote techreuzen steeds luider werd. Miljardenboetes voor grote techbedrijven hebben in de ogen van toezichthouders niet het gewenste effect gehad. Google sloot meerdere keren concurrentie uit en beloofde beterschap. Maar helpen doet het niet.

Uitgerekend mediamagnaat Rupert Murdoch, zelf gezien als een monopolist op het gebied van dagbladen, wilde eerder dit jaar dat Google uit moeder Alphabet wordt gehaald. Hij vindt de zoekgigant te invloedrijk geworden.

Voor het eerst lieten dit jaar ook Amerikaanse politica van zich horen. De Democratische presidentskandidaat Elizabeth Warren deed een oproep tot opsplitsing. De platformfuncties (zoals de zoekmachine van Google en de marktplaats van Amazon) zouden volgens haar moeten worden gereguleerd als ‘platformnutsbedrijven’.

Google kreeg eerder dit jaar nog een Europese boete van 1,49 miljard euro opgelegd voor het misbruiken van zijn machtspositie bij het aanbieden van advertenties, maar daartegen is beroep ingesteld.

Eurocommissaris Margrethe Vestager is alles behalve tevreden over het effect van de boetes, zo liet zij vorige maand in een interview met RTLZ weten. Zij wil in haar komende termijn als Eurocommissaris inzetten op het herstellen van de concurrentie door dominante bedrijven te dwingen om ook rivalen de ruimte te geven.

De vijf techgiganten Amazon, Apple, Facebook, Google en Microsoft zetten vorig jaar samen omgerekend 715 miljard euro om, ongeveer evenveel als het nationaal inkomen van Nederland. Samen zijn ze op de beurs 3800 miljard euro waard.

Het grootste probleem in de ogen van toezichthouders is dat de techreuzen met hun aan elkaar geknoopte producten – zoals eigen software, hardware en clouddiensten – de concurrentie uitsluiten. Soms bewust, soms onbewust.

Het opsplitsen van bedrijven ligt echter gevoelig. Menigeen herinnert zich nog het debacle van de Amerikaanse telecomreus Bell, die begin jaren tachtig werd opgebroken in zeven verschillende onderdelen, de Baby Bells. De consument werd er niet beter van.

Specifieke maatregelen zouden nog wel kunnen. Het plan van Facebook om WhatsApp, Instagram en Facebook Messenger onderling met elkaar te verbinden stuitte begin dit jaar op weerstand in Duitsland. Volgens de Duitse minister van Justitie is het plan in strijd met Europese mededingings- en privacywetgeving. Inmiddels heeft ook het Amerikaanse van Justitie laten weten dat het tegen zo’n integratie is.

Ook de voorgenomen introductie door Facebook van de libra lijkt voortijdig te stranden. Door deze cryptomunt te koppelen aan de koersen van euro, dollar en yen moet de libra een stabiel betaalmiddel kunnen worden.

Niemand gunt Facebook, zeker niet na de schandalen van Cambridge Analytics, echter een hoofdrol in het monetaire systeem. Er is vrees voor illegale activiteiten, zoals witwassen en de financiering van wapens. Ook verwacht men dat de libra het evenwicht uit het internationale betaalverkeer haalt. De Europese Centrale Bank (ECB) moet eerst nog regels opstellen voor digitale valuta. Eerder mag de libra niet toetreden tot het monetaire betaalsysteem.

Ook financieel zijn de techreuzen volgens critici te machtig. In Europa werd al langere tijd nagedacht over een speciale belasting voor techreuzen als Apple, Google en Facebook. Door allerlei trucjes betalen dergelijke bedrijven namelijk weinig belasting.

Binnen Europa lukte het echter niet om overeenstemming te bereiken over de techbelasting. De Europese tax moest een tijdelijke regel zijn, die op termijn vervangen zou worden door mondiale regels. Regelgeving vanuit de OESO, het samenwerkingsverband van 36 landen, kan lang op zich laten wachten.

Het Franse parlement, de belangrijkste voorstander van de digitax, stemde daarom in juli maar zelf voor zo’n heffing, waardoor internationale techbedrijven (ook zonder hoofdkantoor in Frankrijk) in dit land voortaan drie procent belasting moeten betalen. Het gaat weliswaar alleen om bedrijven met een omzet van meer dan 750 miljoen euro per jaar, maar daarmee worden vooral reuzen als Facebook en Google geraakt. De VS bereiden intussen een importheffing voor ter waarde van 2,4 miljard dollar op Franse exportproducten als vergelding tegen de nieuwe Franse belasting op digitale diensten.

In Nederland heeft de PvdA een dergelijke heffing bepleit. Ook in dit geval gaat het om techbedrijven die wereldwijd minimaal 750 miljoen euro omzet maken en in Nederland voor minimaal 25 miljoen euro aan producten of diensten verkopen. De belasting moet betaald worden over de digitale omzet, bijvoorbeeld uit het abonnementsgeld dat mensen maandelijks betalen voor de streamingdiensten. Het Nederlandse kabinet wacht liever op een internationale oplossing.

Emerce blikt de komende dagen terug op 2019

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond