CIO Schiphol: ‘Uiteindelijk moet je kiezen, open of niet’

Grote organisaties kunnen er in de toekomst niet omheen, kiezen of ze data delen met de buitenwereld of niet. “Als bedrijf moet je kiezen”, zegt de CIO van Schiphol Group Albert van Veen.

Van Veen sprak zojuist op Emerce eTravel in Amsterdam. Daar vertelde hij onder meer dat zijn werkgever op het punt staat een aantal API’s vrij te geven. Die beslissing gaat niet zonder slag of stoot, want is de slotsom van een constante discussie met de businesskant van de organisatie.

Typische vragen: Is er geld te verdienen met data delen? Wie verdient er aan? Krijgen we er iets voor terug? Ja, je optimaliseert je potentieel bereik maar je verliest een deel over de controle van de klantbeleving.

Luchthaven Schiphol heeft een API-platform waarmee het niet-kritische bedrijfsgegevens kan delen met ontwikkelaars die daar nieuwe apps en sites mee willen bouwen. API’s die nu gereed zijn voor publicatie geven informatie over wayfinding, wachttijden rn vluchtinformatie.

“In digitale zin verdwijnen de hekken rondom luchthavens. Bedrijven als Google, TripIt, Flio en Uber komen eraan. Zij hebben data over reizen die de passagiers aan hen geven. Data over de airports zelf hebben ze niet. Wij wel. Het is de vraag of je moet concurreren of samenwerken met B2C-partijen.”

Het geven en krijgen van data is ook een politiek spel tussen de luchthavens en luchtvaartmaatschappijen. Laatstgenoemden willen data over de luchthavens ontvangen voor hun eigen passagiers, maar wat geven ze ervoor terug? Het liefst zo min mogelijk.

Van Veen ervaart het ondanks dit manoeuvrespel als zijn plicht als IT-professional om met techniek zaken beter te maken. “Digitale innovatie moet gevoed worden met ideeën vanuit IT, maar moet worden uitgevoerd vanuit de business case. Uiteindelijk kiest de passagier zelf welke dienst hij gebruikt”, en kunnen marktpartijen hooguit een faciliterende rol spelen.

Foto: Thomas van de Weerd (cc)