Lara Ankersmit (ex-NOS): ‘We gaan altijd de straat op om te valideren’
Redacties hebben een bepaald ritme. Developers ook. De vraag is hoe je die twee matcht, zegt Lara Ankersmit, voormalig hoofd digitale media en innovatie van de NOS. Wat bij NOS al resulteerde in nieuwsproducten voor YouTube, Instagram en smart speakers.
Kijk naar buitenlandse partijen als The Washington Post of de BBC. “Die hebben gewoon een grote groep developers op de nieuwsvloer geplaatst”, beweert Ankersmit. Natuurlijk, zij hebben tig keer meer mensen en geld, maar toch: hoe mooi zou het zijn als de NOS een geoliede machine van samenwerking is tussen development, design, inhoud en data? “Dan zou digitale ontwikkeling echt volledig onderdeel van de organisatie zijn”, aldus Ankersmit. De nieuwsorganisatie op het Mediapark in Hilversum heeft al veel stappen gezet. “We laten op dit moment developers al meewerken aan journalistieke producties op dagbasis. Maar dat is toch even opstarten, we moeten het iedere keer weer organiseren.” Redacties hebben een bepaald ritme. Developers ook. De vraag is hoe je die twee matcht. Ankersmit vervolgt: “Welke tools gebruik je? En welke horizon bepaal je met elkaar?”
Ze komt van ver: toen Ankersmit in 2012 bij haar werkgever aan de slag ging, heette haar functie ‘directeur nieuwe media’. “Dat was best beschamend. Bij de Telegraaf, waar ik vandaan kwam, maakte ik me al boos over die benaming. Dat je moet uitleggen dat er vijftienjarigen zijn die met die media zijn opgegroeid en dus niet anders kennen.” En ook op strategisch vlak stond er nog geen verhaal. “Er was nog niet eens een mobiele app”, vertelt Ankersmit. Bij de Telegraaf had ze zich echter vooral beziggehouden met de lancering van de app voor toen de iPhone en tablet. “In de krantenwereld was het wel een ding om daarvoor te ontwikkelen. Bij de Telegraaf hebben we een best wel succesvolle app gemaakt. Dus toen ik bij de NOS hoorde dat ze niet voor apps gingen, maar voor het mobiele web, heb ik me even afgevraagd of ík iets had gemist.” Met een blik op de cijfers en haar eerdere ervaring, was de stap vrij snel gezet om wel een NOS-app te lanceren.
Herhaling
Het is een van de vele digitale producten waar Ankersmit en haar team verantwoordelijk voor zijn. Dat team telt inmiddels zo’n twintig mensen: developers, UX-designers, productmanagers en een scrummaster. “Bij grote sportevenementen, zoals de Olympische Spelen of een WK, neemt dat aantal even iets toe.” Bij haar komst acht jaar geleden zat er een enkele developer en werkte het team als een eilandje. “Nu is er veel meer samenwerking tussen development en redactie. En met onderzoek en marketing. Met eigenlijk alle onderdelen die je nodig hebt voor digitale productontwikkeling.” De organisatie werd aangezet tot nadenken over hoe je een verhaal, dat bij de NOS voorheen vooral gemaakt werd voor televisie of radio, online brengt. “We hebben een traject ingezet op storytelling en ons de vraag gesteld: voor wie doen we het eigenlijk. Ja, we maken nieuws voor iedereen. Maar wat is precies de behoefte van die eindgebruiker?” Ze heeft het wel een jaar lopen roepen, denkt ze, ‘voor de eindgebruiker’. “In elke meeting kwam ie terug. En dan is het de kracht van de herhaling, dat je na een jaar eindelijk iemand tegen jou het woordje eindgebruiker hoort zeggen.”
De eigen content kent verschillende vormen en wordt aangepast aan de toon en doelgroep van het digitale kanaal of platform. “De insteek van storytelling is te kijken hoe je een verhaal brengt. De feiten en quotes zijn er, de research is gedaan. Voor Teletekst maak je een bericht van een paar regels, voor YouTube maken we bijvoorbeeld een Explainer en voor Instagram en Snapchat is het weer een ander soort verhaal.” Alles wat ze maken, meten ze via editorial analytics. Die data maken inzichtelijk hoe je een verhaal voor online opbouwt. “In wezen zoals dat met kijkcijfers bij televisie ook gebeurt. Je kijkt waar mensen afhaken. Toen de presentator dit zei, zapten de mensen massaal weg. Dus doe dat morgen op een andere manier. Online werkt het ook zo. En daar hebben we natuurlijk ook nog eens de tools om realtime data te krijgen en direct te acteren.”
Valideren
Het grootste deel van de tijd gaat op aan NOS.nl, de NOS-app en grote sportevenementen. Een belangrijk onderdeel is echter ook het NOS Lab, de proeftuin voor digitale experimenten. “Dat zijn we in 2015 begonnen met de focus op jongeren. Want er kijken nog steeds meer dan een miljoen mensen naar het journaal van acht uur, maar die groep wordt steeds ouder. De groep daaronder moeten we ook bedienen.” Zoals gezegd vraagt iedere doelgroep een eigen vertaling van het nieuws. “Onder de noemer NOS Stories richten we ons op de doelgroep van dertien- tot negentienjarigen. We maken verhalen voor YouTube, Instagram en Snapchat. Zo hebben we op YouTube het format ‘De waarheid over’. Daar duiken we in onderwerpen die bij die doelgroep leven, bijvoorbeeld het klimaat.” Maar het kan ook een interactieve special zijn over depressie. “Waarbij we dan niet de instanties, maar de mensen zelf aan het woord laten. Niet de standaardweg dus.”
De nieuwsorganisatie gaat niet vanaf dag één op een platform zitten. Het moet al een beetje body hebben, stelt Ankersmit. “Op dat moment organiseren we een brainstorm, vergelijkbaar met Google Design Sprints. Met collega’s en wat mensen van buiten genereren we ideeën en maken we pilots of demo’s. Iets tastbaars in ieder geval. Daar gaan we de straat mee op, naar een school of een station, om het te valideren.” Voor Snapchat bijvoorbeeld heeft iemand die net van school kwam ‘een paar weken lang wat dingetjes zitten uitproberen’. “Op een gegeven moment dachten we wel iets te pakken te hebben. Toen hebben we het met collega’s opgepakt in de ‘gewone’ stroom van werkzaamheden.” Om de verschillende uitingen op al die platformen toch familie van elkaar te maken, heeft vorig jaar een grote rebranding plaatsgevonden. “Je wilt natuurlijk wel dat het publiek je op die andere kanalen herkent als NOS. Daarom hebben we alle verschillende uitingen op de sociale media gebrand als NOS, in een eigen design met ook inhoudelijk eenzelfde look & feel.”
Worsteling
De focus van het Lab is de afgelopen jaren breder geworden dan jongeren alleen. Want ook ouderen willen op een andere manier nieuws consumeren. En dus wordt er over de gehele linie gekeken hoe aan te sluiten bij de veranderende nieuwsconsument. Het belangrijkste is het mediagebruik van mensen te volgen, stelt Ankersmit. “Je gaat niet achter elk nieuw device of nieuwe techniek aan. Tot nu toe keken we voor welke doelgroep wat voor innovatie werd gelanceerd en of dat paste bij de NOS. Het is niet zo dat als iedereen het over crypto currencies heeft, de NOS zo’n munt gaat uitgeven.” Een techniek als de voice assistant probeert ze wel uit. “Dat is natuurlijk relatief makkelijk voor een organisatie als de onze. Google en Amazon zijn die techniek aan het pushen en we hebben al content: de radiojournaals die ieder uur worden uit gesproken. Dat is voor onze developers relatief makkelijk aan elkaar te knopen, zodat mensen bijvoorbeeld aan de Google Home kunnen vragen wat het laatste nieuws is.” Zelf heeft ze Amazons Alexa uitgeprobeerd, maar snel weer teruggebracht, want ‘dat ding luisterde voor geen meter’. “Ik ben er te ongeduldig voor. Naar mijn man, die rustig met haar sprak, luisterde ze wel.”
Gevraagd naar de trends onder mediaconsumenten zegt Ankersmit de sociale platformen te zien worstelen met nieuws. “Ze hebben veel ellende gehad met fakenieuws en content die niet geschikt is voor kinderen. Maar ondanks alle schandalen zie je gebruikers geen afstand nemen van de sociale platformen. Of nog niet in ieder geval.” Het is de vraag hoe zich dat gaat ontwikkelen. “Uiteraard hoop ik dat betrouwbaar nieuws een prominentere plek krijgt. Ik ben ervan overtuigd dat daar de kansen liggen voor nieuwsorganisaties, dus ook voor de NOS.”
* Dit artikel verscheen eerder in Emerce 100 2019.
Foto: Vincent Boon (in opdracht van Emerce)
Deel dit bericht
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond
1 Reacties
Dik van dijk
Hoe kan een ex medewerker nog de straat op gaan om validatie te vragen?