Deel dit artikel
-

De Apple Macintosh is 30

Apple viert het jubileum bij hoge uitzondering zelf. Dertig jaar geleden, op 24 januari 1984, lanceerde Steve Jobs de Apple Macintosh, de eerste echte grafische personal computer. Binnen een half jaar verkocht Apple 70.000 Macs. Een van die 70.000 belandde bij deze auteur. 

De leverancier zat in Huizen. In 1984. De naam van de beste man ben ik vergeten, en ik heb nadien ook nooit meer iets van hem vernomen, maar ik kocht dat voorjaar bij hem mijn eerste computer. De Apple Macintosh. Nadat de Nederlandse computerbladen het apparaat unaniem de hemel hadden ingeschreven.

Ik gaf er een fortuin voor uit. Zoveel geld dat ik het bedrag nu nog niet durf te noemen. De Amerikanen moesten er toen 2500 dollar voor neertellen. Ik vermoed dat de distributeur er nog eens dik op verdiend heeft ook. Misschien is hij er nadien van gaan rentenieren. De prijs was inclusief matrixprinter, een klonkige muis en twee diskettes met de programma’s Paint en Write.

Spijt heb ik er nooit van gehad. Ik had het TippEx-tijdperk definitief achter mij gelaten, de schrijfmachine met koffer werd voetensteun, en ik imponeerde vrienden en collega’s met mooi uitgeprinte verhalen, zonder doorhalingen. Trots was ik ook. Volgens mijn Mac-distributeur was ik de eerste Nederlander met een 220 Volt Mac. Voor die tijd circuleerden er zo’n vierhonderd exemplaren met een buitenlandse voeding in Nederland.

Ooit stond ik zo dicht bij Steve Jobs – tijdens de inmiddels legendarische lancering van de iPod in Cupertino najaar 2001 – dat ik hem met een joviale klap op de schouders had willen vertellen dat ik toch maar de eerste Nederlander was – on record! – die een Mac met een lokale voeding had gekocht. Maar in mijn gedachten zag ik al de diep doorborende blik waarmee Jobs regelmatig zijn eigen werknemers de stuipen op het lijf joeg (en waarschijnlijk was mijn hand ook niet door het deflectieschild gekomen).

Het was wel even wennen, die eerste Mac. Er zat geen harde schijf in het apparaat. Het Mac OS (met de legendarische naam System 1.0) stond op een diskette. Met die diskette startte de Mac op, waarna je het schijfje eruit haalde en de schijf met MacWrite of MacPaint erin moest stoppen. Halverwege het tikken kon het voorkomen dat de Mac weer om de andere diskette vroeg, want meer dan 128 kilobyte geheugen had het apparaat niet. Om bestanden te bewaren had je weer een apart schijfje nodig. Maar wij Mac-adepten maalden daar niet om. Wij Mac-adepten lachten om die groene DOS Teletekst-schermen.

Die curieuze schijvendans leidde wel meteen tot mijn eerste fatale fout. Om een schijf te verwijderen moest je hem, erg logisch klonk het niet, naar de prullenmand op het bureaublad verslepen. Ik had het apparaat nog geen dag in huis of versleepte per abuis het verkeerde icoontje naar de prullenmand. De Mac startte nadien op met het gevreesde vraagteken. De distributeur kwam meteen langs en sprak bezorgd: ‘Ik had u slimmer ingeschat.’

Minstens een jaar bleef ik Mac eenling te midden van andere Mac eenlingen, onbekende Nederlanders die ook een schandalig bedrag voor een computer hadden neergeteld. Pas in 1986 kon ik eindelijk eens wat programmaatjes uitwisselen met vrienden uit mijn directe omgeving, wat leidde tot een verzamelwoede die postzegelverzamelaars moeten herkennen. Zelfs spelletjes die ik toch nooit zou spelen zou en moest ik krijgen. Eind jaren tachtig kon mijn Mac via het modem zelfs al kwebbelen met de buitenwereld. Niet dat er veel te halen viel in de toenmalige bulletinboards.

In die jaren heb ik ook bijgedragen aan het fortuin van Bill Gates. Die had een eerste Mac-versie van Word uitgebracht (passend op een diskette), waarvoor alweer een astronomisch bedrag moet worden betaald, zoveel dat ik ook dit bedrag niet durf te noemen.

Begin jaren negentig, inmiddels had ik een Mac met harde schijf, begon het enthousiasme weg te ebben. De Mac deed nog steeds zijn ding, zonder haperen, maar ik spelde niet langer elk nummer van het Amerikaanse blad MacWorld en Steve Jobs was inmiddels allang bij Apple vertrokken, wat niet veel goeds voorspelde. Pas met de komst van internet moest ik mijn Mac echt vervangen. Het oudje trok die innovatie niet meer.

Dertig jaar later is de Mac er nog steeds, maar het debuutexemplaar lijkt welhaast een T-Ford uit 1908. En toch: de eerste computerliefde was zo hevig dat veel van zijn opvolgers mij maar matig konden bekoren, zelfs de iMac in Bondi Blue (‘She’s like a Rainbow Coming, colors in the air, Oh, everywhere”) hoefde ik niet. Ik ben nog overigens steeds gelukkig met een Mac getrouwd: mijn huidige partner heet MacBook Air. Plat en zonder muis, zoals het hoort. En diskettes blieft zij godzijdank ook niet meer.

Apple blikt terug op 30 jaar innovatie, plaatjes van het feest in Cupertino hier.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond