-

Google neemt de hardware-markt niet serieus

Al langere tijd koestert Google de wens om een grote speler te worden op het gebied van voorspellende zoektechnologie. Het hebben van de juiste hardware is daarbij cruciaal. Strategisch gezien vaart het bedrijf echter een geheel andere koers.  

Dat Google niet alleen interesse heeft om de digitale en fysieke wereld te koppelen, maar ook om vanuit de digitale wereld de fysieke te veroveren, is in de afgelopen jaren wel duidelijk geworden. Zo lanceerde het bedrijf al in 2008 – samen met T-Mobile – het eerste Android-telefoontoestel. Het apparaat, een T-Mobile G1, had voor die tijd ongekend veel sensoren, zoals een GPS, een kompas en een versnellingsmeter. Een unicum, dat nieuwe diensten als Layar mogelijk maakte.

Tevens besloot het bedrijf vier jaar geleden om onder de merknaam Nexus zelf toestellen en tablets te gaan vermarkten. De verkoopcijfers spreken echter boekdelen: de resultaten vallen tegen. En dus gaan er sinds kort hardnekkige geruchten dat Google afscheid zou willen nemen van de gehele Nexus-series. Niet vreemd gezien de concurrentie moordend is en de marges in de smartphone- en tabletindustrie laag zijn. Zonder grote volumes is het schier onmogelijk om er geld mee te verdienen.

Glass blijft in embryonale fase

Een ander hardware experiment dat recentelijk bakzeil haalde, is Glass. Het project, dat in 2012 het levenslicht zag tijdens een Google ontwikkellaarsconferentie, werd met veel bombarie aangekondigd. Inclusief een programma, met daarin tools om apps te maken en de mogelijkheid om een Glass aan te schaffen voor vijftienhonderd dollar. Als Augmented Reality-fan – en medeoprichter van Layar – was ik direct enorm geïnteresseerd. Het getuigt namelijk van grote moed om al die sensoren en smartphonetechniek in een dergelijk experimenteel jasje te stoppen. Na een initieel positief ontvangst door de snel gevormde eerste Glass-explorer-community keerde het tij echter al snel.

Terwijl het Glass-team enthousiast doorwerkte, werd er door Google namelijk nog weinig over Glass in de media gesproken. Ondanks deals met (zonne-)brillenfabrikanten, mooie filmpjes en af en toe een nieuwe accessoire – zoals een stereohoofdtelefoon voor je Glass – bleven noodzakelijke en grote strategische beslissingen vanuit het management van Google uit. De bril, die inmiddels hopeloos verouderd is, bleef ondertussen voortbestaan in een developerversie. Zonder een eigen appwinkel. Ook begon een aantal belangrijke early adopters te klagen of haakte af. Een onwenselijke situatie.

In de keynotepresentatie tijdens de recent gehouden Google I/O kwam Glass zelfs niet eens meer ter sprake. Een overduidelijk teken dat het product zijn embryonale fase voorlopig niet zal verlaten. Doodzonde. Google heeft zich verslikt, zoveel is duidelijk.

Hardware bepaalt de markt

Door zijn ambities op het gebied van voorspellende zoektechnologie aast Google vooral op bedrijven met een focus op sensoren. In dat kader is de komst van Android, Glass, de aankoop van Nest en onlangs Dropcam – een beveiligingscamera voor in en om het huis – een logische. Het zijn essentiële tools wil je als bedrijf in de toekomst pro-actief gebruikers kunnen helpen, on- en offline. Door de inzet van sensordata en contextuele data wordt Google hierdoor ineens geen dienst meer die je af en toe gebruikt, maar een 24/7-assistent die je aldoor ondersteunt.

Wil je echter een goede assistent zijn, dan moet je altijd toegang hebben tot sensoren. En dus probeert Google het niet alleen met hardware, maar lanceerde het kort geleden ook een nieuw developersplatform voor wearables, Androidwear, waarmee het zich positioneert tussen de hardwareleveranciers en ontwikkelaars in. Dat lijkt een slimme move, maar dat is het niet.

Het laat namelijk zien hoe het bedrijf naar hardware kijkt: het is slechts een delivery device voor Google-diensten. Niet meer dan dat. Met een dergelijke filosofie onderschat je structureel de waarde van hardware en neem je die markt totaal niet serieus. Met alle negatieve gevolgen van dien. In de markt van lifestyle techproducten is het juist de hardware die je aan de top van de voedselketen brengt. Daar waar wordt bepaald welke diensten uit en aan staan en content wordt gedistribueerd. Goede software is essentieel, maar hardware bepaalt het ritme van de markt.

De fabrikanten van meest sexy wearables zullen hun kaarten overigens niet op Androidwear zetten, maar kiezen voor een geïntegreerde oplossing, waar hard- en software op elkaar zijn afgestemd. Googles oplossing reduceert de bijbehorende hardware tot een stukje glas voorzien van een leren riempje. Het wordt hiermee slechts een omhulsel. Daarnaast zet het bedrijf zo indirect de deur wagenwijd open voor concurrenten als Apple, die wel een filosofie met geïntegreerde oplossingen hebben.

Voor een bedrijf dat tien jaar geleden al de huidige marktontwikkelingen voorzag, komt Googles huidige mobiele strategie weinig ambitieus en zelfs naïef over. Wil het bedrijf echt succesvol de transitie naar predictive search maken, dan zal het meer liefde voor hardware moeten tonen. Innoveren is meer dan het oplaten van proefballonnetjes alleen.

*) Dit artikel is eerder gepubliceerd in het septembernummer van Emerce magazine. (#133)

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond