-

Wat zijn de kansen en bedreigingen van de deeleconomie?

De deeleconomie groeit. Men deelt woningen bijvoorbeeld via Airbnb en auto’s via SnappCar. De jeugd verdient geld bij bedrijven als Deliveroo en Helpling. De kwestie blijft echter hoe men van een grotere afhankelijkheid van deze platformen kan blijven profiteren en tegelijkertijd behoed kan blijven voor negatieve gevolgen.

Deze vraag stond op 27 juni 2019 centraal in een avond paneldiscussieronde met als titel “Towards an Inclusive Platform Economy” in Tivoli Vredenburg in Utrecht. 

Deelplatformen voor het goede doel 

Peter Baeck, hoofd van de Britse innovatiedenktank Nesta, concludeert dat de deeleconomie aan de ene kant grote voordelen kan bieden voor de samenleving, maar beleidsmakers moeten zowel de negatieve gevolgen ervan actief reguleren als een ecosysteem van sociale innovatie financieren en koesteren. Anderzijds zal men innovators moeten opleiden en aanmoedigen om te experimenteren met eigendom en modellen te gebruiken die waarde overdragen aan de lokale economieën.

Hieronder een aantal voorbeelden van online platformen, die zich vooral op welzijnsdenken focussen in hun activiteiten: 

  • Beam biedt hulp voor dakloze mensen. Men kan via het platform een donatie geven om een training voor een dakloze te financieren. Beam faciliteert in het traject de trainingen en zoekt werk voor de kandidaat. 
  • Equal Care Co-op bouwt aan een samenwerkingsplatform in de Upper Calder Valley in het Verenigd Koninkrijk dat de relatie tussen de zorgontvanger en de verzorger centraal stelt binnen hun dienstverlening. De platform geeft een echte stem en macht aan mensen, die zowel ondersteuning geven alsook ontvangen. 
  • Good SAM is een app welke levens redt met behulp van technologie. Via de app is een gemeenschap van goede Samaritanen aangesloten, welke graag voor het geval de dichtstbijzijnde persoon in nood helpen. Velen zijn gepensioneerde dokters, verpleegkundige, paramedici en andere leden van hulpdiensten. Ze zijn vooral getraind op het gebied van eerste hulp. Ze kunnen een luchtweg onderhouden, ondersteunen een bloeding te stoppen en als nodig kunnen ze ondersteunen bij het uitvoeren van levensreddende reanimatie. 
  • De Hearts Milk Bank is de nieuwste melkbank in het Verenigd Koninkrijk. Het platform biedt een rechtvaardige toegang tot donormelk voor premature en zieke baby’s, en meer moeders ondersteunen om melk te doneren vroegtijdig geboren en zieke baby’s. 
  • ShareTown, ontwikkeld door Nesta, schets een toekomstig stadsbeeld dat de veranderende relatie tussen burgers, technologie en lokaal bestuur verkent. De focus ligt vooral op een rechtvaardiger sociaal gerichte sharing economie. Uiteindelijk zal meer macht moeten gaan naar lokale groeperingen. 

Wat zijn de argumenten vanuit de maatschappij om te investeren in dit soort van welzijnsinitiatieven: 

  • Ze starten iets nieuws
  • Ze laten iets herleven dat braak heeft gelegen of dat op het punt staat stilgelegd te worden  
  • Ze willen meer financiële zekerheid
  • Ze willen groeien
  • Ze willen de community bij betrekken
Hoe de big 5 tech-bedrijven steeds meer indringen in de samenleving

Prof. dr. José van Dijck, coauteur van het boek ‘The Platform Society’ en Universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht geeft in haar pleidooi aan dat zij niet graag de term sharing economy gebruikt maar zij verwijst vooral naar de term platformsamenlevingen. In deze context speelt het verzamelen van data een belangrijke rol. In haar betoog geeft zij aan dat men afstand zou moeten winnen van de markten en zich meer zou moeten richten op de behoeften van de samenleving. De gezelschap wordt steeds afhankelijker van de grote zogenaamde big 5 platformen: Alphabet, Amazon, Apple, Facebook, Microsoft. Het is duidelijk dat Google (onderdeel Alphabet) in toenemende mate een dominante machtspositie inneemt in verschillende sectoren zoals de publieke en private sector. 

Bron: Visual Capitalist (2019)

Hoe de big 5 indringen in de publieke sector

Binnen de publieke sector worden scholen in toenemende mate platformiseert door de big 5. Het zijn in dat opzichte geen neutraal te beschouwen leeromgevingen meer. Voorbeelden uit Amerika laten zien, hoe bijvoorbeeld Jeff Bezos van Amazon scholen wil oprichten waarin schoolkinderen als consumenten worden behandelt, zoals het in dit artikel op the Verge wordt beschreven. Facebook is van plan om in een samenwerking eveneens gepersonaliseerde leeromgevingen aan scholen aan te bieden. Google heeft eveneens plannen om volledig het leslokaal over te nemen.

Zo verkoopt het bedrijf bijvoorbeeld Chrome laptops met reeds geïnstalleerde software en apps, zodat Google elke handeling van een student kan monitoren. Daarbij communiceert Google in richting van de scholen een reeks aan voordelen, namelijk leeromgevingen op maat, betere educatie, meer vrije tijd voor leerkrachten. De vraag is echter of deze beloftes ook daadwerkelijk waar zijn. Uiteindelijk wordt op deze manier meer geld in technologie investeert, maar dat geld zou eigenlijk beter terecht komen bij de leraren welke ook onder druk staan. 

Wat betekent dit voor de publieke waarden binnen de publieke sector? 

Met betrekking tot privacy wordt het complete leerproces van studenten vastgelegd, de interactie, de communicatie en de administratie. Op het vlak van autonomie wordt het onderwijs in toenemende mate gestuurd op basis van commerciële waardes. Men weet echter niet wat de effecten van deze leerplatformen zijn. Het is interessant dat Google leraren rechtstreeks lijkt te benaderden om ingangen te vinden in de scholen. Ze richten hun pijlen niet op bijvoorbeeld het management of bestuur. 

Daarnaast is er uiteraard een discussie gaande om reputatie systemen voor leraren in te voeren. De term reputatie is in deze context al gecommercialiseerd. Zo zijn er bijvoorbeeld al platformen zoals Rate my professors en Teach Point die het beoordelen van docenten mogelijk maken. Het zijn voornamelijk eveneens niet-transparante systemen. Geldmiddelen zijn vooral een issue binnen het onderwijs. 

Oproep om een goede omgang met data te koesteren

Een issue bestaat erin dat veel scholieren en mensen in het algemeen niet zo een groot belang daaraan hechten hoe met hun data wordt omgegaan. Het zou wel van belang zijn dat het onderwijs hier in toekomst meer belang aan besteed. Met de Algemene Verordening Gegevensbescherming zijn wel de eerste stappen gezet, maar men zou deze reglementen nog verder moeten uitbreiden. 

De rol van het stadsbestuur in deze context

Het stadsbestuur zou met betrekking tot deze belangen veel meer ondersteuning moeten bieden voor lokale onderwijsinstellingen. Een bepaalde mate van verantwoordelijkheid is in deze context verplicht voor alle betrokken partijen. Daarnaast zouden leraren gestimuleerd worden om met open source software en open data te werken. 

Deemly: een insteek om de deeleconomie te reguleren

De grote vraag blijft hoe men deze deeleconomie nog kan blijven reguleren. Een insteek biedt Sara Green Brodersen met haar opgezette platform Deemly. Het Deense reputatieplatform Deemly helpt gebruikers hun opgebouwde reputatie op verschillende platformen, zoals airbnb en eBay centraal te bundelen op één platform, zodat men niet van één platform afhankelijk wordt. 

Bron: Deemly (2019) 

Er zal nauwkeuriger moeten worden onderzocht wat de effecten van platformen voor de samenleving zijn en hoe men ook vooral gemeenschappelijke belangen centraal kan stellen binnen deze platformen.

Deel dit bericht

2 Reacties

Sjors van Leeuwen - Indora Managementadvies

Interessant artikel. Ook in NL zijn er al heel veel online platformen die zicht richten op welzijn, participatie en zorg. Hier vind je een lijst met meer dan 150 initiatieven:
https://klantgerichtondernemen.blogspot.com/2014/09/participatiesamenleving-buren-helpen.html

Alexander Lamprecht

Dank voor je feedback Sjoers en eveneens je aanvulling. Goed om te zien dat naast het Verenigd Koninkrijk ook hier in Nederland zich bepaalde online platformen eveneens op welzijnsdenken focussen in hun activiteiten. Goed zeker om van elkaar ook te leren op dat vlak.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond