Deel dit artikel
-

De stad als urban living lab

Smart City-ontwikkelingen staan hoog op de agenda van steden in binnen- en buitenland. Metropolen worden de motor van de nieuwe economie. Waarbij verduurzaming vraagt om hoognodige stedelijke innovaties. Als het even kan met behulp van de Internet of Things. De race om de slimste stad is begonnen.

Een aantal jaren terug was het nog volstrekt ondenkbaar: een vijftal Chief Technology Officers van grote steden als Barcelona, Moskou, Dublin, Boedapest en Shanghai die op het Mobile World Congress in Barcelona hun plannen voor slimme steden ontvouwden.

Vooral de presentatie van de Rus Andrey Belorezov maakte indruk. Die vertelde hoe in zijn stad zestienduizend digitale camera’s Groot Moskou in de gaten houden. Maar die camera’s zijn niet van Moskou zelf: “We nemen alleen de beelden af van de bedrijven die ze hebben opgehangen.” Tevens meldde de CIO van Moskou dat door ziekenhuisapparatuur via een elektronische veiling centraal in te kopen, de Russische hoofdstad twintig miljoen dollar heeft kunnen uitsparen. Kortom: Moskou gaat het helemaal anders doen.

Van Shanghai tot Barcelona, overal worden ambitieuze programma’s ontwikkeld om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Het concept van de slimme stad is weliswaar ontstaan vanuit de techindustrie, maar wordt inmiddels breed omarmd. De wereldwijde markt, die momenteel wordt geschat op 622 miljard dollar, zal daarbij doorgroeien tot 3,5 biljoen dollar in 2026, aldus marktonderzoeker Persistence begin dit jaar.

De CIO’s in Barcelona noemden het Internet of Things als de belangrijkste stimulator van de opwaartse trend. Doordat alles met elkaar wordt verbonden, ontstaan slimme oplossingen. Van camera’s die ongelukken of dreigend geweld detecteren (en automatisch hulpdiensten waarschuwen) tot een auto die je adviseert waar je het best kunt parkeren. Maar ook een project als Smart Emissions uit Nijmegen, waar wordt getest of sensordata over geluid en luchtkwaliteit uit een burgermeetnetwerk inzicht oplevert op lokaal en stadsniveau. Informatie die vervolgens kan worden gebruikt als aanvulling op de data van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM.

Opschalen
Dit soort toepassingen is hard nodig, vertelden de digital minded stadsbestuurders in Barcelona. Zo’n vijftig procent van de wereldbevolking leeft in stedelijke gebieden, waarmee steden verantwoordelijk zijn voor 67 procent van het totale mondiale energieverbruik en voor meer dan zeventig procent van de uitstoot van broeikasgassen.

Zoiets is nu al moeilijk beheersbaar: Parijs probeerde in december op allerlei manieren de smog te verminderen waarmee de stad zich plotseling zag geconfronteerd. Het gevolg: het openbaar vervoer werd gratis, net als leenfietsen en het autoverkeer werd gehalveerd. Letterlijk. Van de ene op de andere dag mochten alleen de auto’s de weg op met een even getal op hun nummerbord, de volgende dag alleen automobilisten met een oneven kenteken. Smog teisterde vorig jaar ook het openbare leven in Noord-India. Vele inwoners van Nieuw Delhi konden daardoor niet naar hun werk en een miljoen kinderen niet naar school. Ook de verduurzaming vraagt dus om stedelijke innovaties.

Commerciële belangen spelen echter evenzeer een rol. Metropoolregio’s worden de motor van de nieuwe economie. 75 procent van de economische productie wereldwijd vindt namelijk plaats in steden, wat onder andere zal leiden tot een sterke concurrentie tussen Europese regio’s. Wie hierin wil overleven, moet dus de slimste stad van de wereld worden. Of in elk geval van Europa.

Ook Nederland is zich bewust van deze ontwikkelingen. Vorig jaar deed minister-president Rutte dan ook de oproep om vanuit de praktijk een visie te ontwikkelen over Smart City. Zeker honderdveertig professionals uit bedrijfsleven, onderwijs en gemeenten hebben daarop een beleidsplan geschreven dat in januari aan de overheid is aangeboden. De steden concluderen dat nu investeren in slimme technieken noodzakelijk is om antwoorden te vinden op deze en andere grote maatschappelijke uitdagingen. Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Eindhoven zien voor zichzelf een leidende rol, maar hebben steun van het Rijk nodig. Willen we lokaal kansrijke initiatieven echt opschalen, van de ene stad naar de andere, dan moet het Rijk volgens het advies in de initiële extra kosten bijdragen en dit alles in regelgeving ondersteunen. Dat betekent in partnership optrekken met de steden en bedrijven, vanaf de start van een project.

3D-model
Aan projecten ontbreekt het in elk geval niet. Amsterdam loopt in Nederland al enige tijd voorop met Amsterdam Smart City (ASC), een uniek samenwerkingsverband tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Het stadsbestuur ziet de metropoolregio hierbij als een urban living lab dat bedrijven de mogelijkheid biedt om innovatieve producten te testen en te demonstreren, bijvoorbeeld op het gebied van sportparken, winkelstraten, verlichting, wet- en regelgeving, connectiviteit en thuiswerken.

ASC heeft inmiddels drie van dergelijke gebieden aangewezen waar verschillende producten, diensten en aanpakken worden getest en gecombineerd. De activiteiten in Nieuw-West staan bijvoorbeeld in het teken van het ‘smart grid’ en de mogelijkheden die dit slimme elektriciteitsnet (aangelegd door Liander) biedt voor de bewoners op het gebied van decentrale opwekking, inzicht in energiegebruik, elektrisch vervoer en zo meer.

Het project Slim Wonen en Slim Werken draait op zijn beurt om een bereikbaar IJburg. Bereikbaar qua mobiliteit, maar ook qua connectiviteit. En Energiek Zuidoost staat in het teken van samenwerking tussen de bedrijven in het gebied om energie-efficiency en -uitwisseling te bewerkstelligen door gebiedsgerichte maatregelen.

In Rotterdam ondergaat het Zuidplein de komende jaren een Smart City-metamorfose. Er komen slimme afvalcontainers en parkeerplekken die verbonden zijn via het LoRa-netwerk van KPN voor informatie-uitwisseling tussen objecten. Ook komen er intelligente energiemanagementsystemen die het uitruilen van energie tussen de diverse gebouwen – zoals Ahoy, het zwembad, het kunstenpand en het metro- en busstation – mogelijk maken. Door het gebruik van een 3D-model, dat onder andere het energiegebruik in het gebied visualiseert, ontstaat er tevens beter inzicht in de mogelijkheden om het energiemanagement te optimaliseren, stelt de gemeente.

De Europese Commissie heeft vorig jaar het Smart City-voorstel van een door de stad Rotterdam geleid internationaal samenwerkingsverband goedgekeurd voor een subsidiebedrag van bijna achttien miljoen euro. Hiervan is 5,4 miljoen euro bestemd voor projecten in Hart van Zuid.

Datahub
Techstad Eindhoven doet al even fanatiek mee. De TU/e, gemeente Eindhoven en VolkerWessels hebben de iCity Tender in het leven geroepen. Die daagt mkb-ondernemers en startups uit om innovatieve producten en diensten te ontwikkelen die de levenskwaliteit moeten verhogen. Strijp-S vormt daarbij het living lab om deze producten en diensten te testen.

De slimme stad die Eindhoven voor zich ziet, bestaat uit drie lagen. Om te beginnen bevinden alle data en online verkeer zich in de cloud. Hier vinden analyse, communicatie en content development plaats. Dan is er de ‘leefbare laag’: het tastbare deel van de stad. En tot slot de ‘infrastructuur’: wegen, rails, leidingen en glasvezelkabels. De interactie tussen deze lagen maakt de stad slim.

Uit twaalf pitches heeft de stad onlangs een zestal startups geselecteerd die elk twintigduizend euro krijgen om hun idee verder uit te werken. Op Strijp-S experimenteert het bedrijf ViNotion bijvoorbeeld met slimme camera’s die beeld interpreteren en informatie geven over bijzondere activiteiten. Op deze manier kunnen slimme wegen worden ontwikkeld die automatisch reageren in geval van nood. Ook is samenwerking gezocht met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor de vestiging van het CBS Urban Data Center/Eindhoven. Dat Center zou wel eens de toekomstige datahub van de stad kunnen worden. Eindhovense wethouder Mary-Ann Schreurs noemt data dan ook ‘de brandstof van een slimme samenleving’.

Ook andere gemeenten hebben interesse getoond om kennis en expertise te delen binnen een Urban Data Center. Zo heeft de gemeente Heerlen besloten om samen met CBS een Urban Data Center/Heerlen op te zetten. Het zijn dus niet alleen grote steden die nadenken over slimme oplossingen. In januari dit jaar heeft de gemeente Dordrecht nog een Smart City Innovatiefonds gelanceerd. Innovaties hebben steeds meer invloed op het dagelijks leven, vindt de gemeente. Digitale informatie wordt actiever verzameld en geeft meer kennis over bijvoorbeeld actuele waterstanden, WOZ-waarden, parkeerdrukte, luchtkwaliteit en het gebruik van de binnenstad.

In het oosten van hert land werken op hun beurt de Gemeente Enschede, Universiteit Twente en Saxion Hogeschool al geruime tijd samen. En bij de zuiderburen is eind vorig jaar het Smart Flanders-programma van start gegaan. Binnen dit project zullen dertien centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel (VGC) gezamenlijk ondersteund worden bij de ontwikkeling van slimmere steden. Daarvoor is een projectsubsidie van één miljoen euro toegekend aan het Leuvense innovatiecentrum Imec.

Struikelblok
Toch zijn er ook kanttekeningen bij al deze plannen te plaatsen. De discussie over slimme steden gaat nog te vaak over ‘smart’ en veel minder over ‘city’, schreef Jan-Willem Wesselink, hoofdlaborant van het Kennislab voor Urbanisme onlangs. Steden, stadsmakers én techneuten moeten wat hem betreft samen een visie ontwikkelen die de basis vormt voor de stad van morgen én nu. Een nieuwe stedenbouwkundige laag over de stad leggen die bestaat uit data, vormt een flinke uitdaging. Wat zijn de gevolgen voor de stedenbouw als die laag gaat communiceren met gebruikers? Wat zijn de effecten voor hen die niet kunnen of willen meegaan in deze ontwikkelingen? Of wat zijn de sociale gevolgen van deze groeiende flexibilisering?

Techbedrijven schetsen een aanlokkelijke toekomstvisie voor slimme steden, maar vergissen zich vaak in de complexiteit. In Barcelona waarschuwde Jamie Cudden, hoofd van het Smart City Programme van de Dublin City Council, dan ook voor al te hooggespannen verwachtingen. “Natuurlijk kun je iedere vuilnisemmer in de stad ombouwen tot wifi-hotspot of milieusensor, maar de kosten die daarmee samenhangen zijn enorm. Veel techbedrijven waar wij mee spreken, schatten dat totaal verkeerd in. Daarnaast ontbreekt het aan technische standaarden. En moeten we meer samenwerken om tot resultaten te komen.”

De kans dat al deze mooie ambities blijven steken in losse demonstratieprojecten is dan ook niet ondenkbeeldig. Zo had de Drentse hoofdstad Assen alweer jaren geleden het plan om de bakermat van de sensortechnologie te worden. Er is flink wat geld in deze droom gepompt: Europa, het Rijk, SNN, de provincie en de gemeente Assen trokken er vijftig miljoen euro voor uit. De gemeente en de provincie doneerden nog eens drie miljoen euro om het TT Circuit geschikt te maken voor testen met zelfrijdende auto’s en sensoren. Maar begin 2017 verkeerden de projecten in grote financiële problemen en lijkt aan Sensor City voortijdig een einde te komen.

Het project Almere Smart Society, waarin de gemeente sinds 2012 met enkele grote bedrijven zoals IBM, Philips en Cisco aan slimme oplossingen werkte, komt ook niet echt van de grond, schreven het college van burgemeester en wethouders onlangs in een brief aan de gemeenteraad. Belangrijkste struikelblok: toch vooral de moeizame afstemming van de samenwerking. Met TNO wil men het nu opnieuw proberen.

Slimme steden zullen letterlijk en figuurlijk een levend lab blijven, verwacht Smart City-strateeg Kees Jansen. De systemen voor ruimtelijke ordening zijn in zijn ogen achterhaald. “Sinds de Tweede Wereldoorlog leggen we bestemmingen voor lange tijd vast, maar door de razendsnelle ontwikkelingen kun je geen beleid voor de komende tien jaar maken. Steden moeten flexibeler denken. Een winkel kan over twee jaar een woning zijn.”

Samenwerking is daarbij essentieel. Bij de vijftig grootste Nederlandse gemeenten worden voldoende middelen vrijgemaakt voor de ontwikkeling van data-infrastructuren. Maar een nationaal kader hiervoor ontbreekt en dus wordt afstemming onderling steeds lastiger. De verbindingslaag Smart City moet wellicht gaan fungeren als een nutsvoorziening, net als drinkwater en stroom. Ook een ministerie van Smart Cities is wellicht niet overbodig, zo suggereert Jansen.

* Dit artikel verscheen eerder in het aprilnummer van Emerce magazine (#157).

Beeld Nick Page (CC)

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond