Column: API’s zijn geldkranen die moeten worden opengedraaid
Er zijn over de hele wereld meer dan twaalfduizend API’s beschikbaar. Het protocol waarmee informatie tussen twee partijen kan worden uitgewisseld, is voor veel websites zelfs een belangrijke bron van inkomsten. Zo komt negentig procent van de omzet van Expedia op conto van hun API’s. Bij Salesforce ligt dat rond de vijftig procent en eBay is zo’n zestig procent eraan toe te schrijven. Met dank aan partners en derden die er gretig mee aan de slag gaan.
De application programming interface biedt bedrijven in potentie een concurrentievoordeel en stelt hen in staat om op financieel gebied exponentieel te groeien. Neem Google Maps dat nooit tot de corebusiness van het moederbedrijf behoorde, totdat een applicatie – notabene door derden ontwikkeld – vastgoedhandelaren in staat stelde om locaties op een map te plotten. Wat Maps in een klap gigantisch populair maakte. Ook Facebook en Twitter weten er wel raad mee; zo zijn er inmiddels tienduizenden softwareprogrammaatjes op basis van hun API’s geschreven.
Bij menig technologie reus of startup is een API dan ook geen experimenteel fenomeen meer. Maar zijn het geldkranen die open en dicht worden gedraaid indien er wordt ingestapt op de assets van een andere onderneming. En dus komt vandaag de dag ruim de helft van al het online verkeer van Twitter en eBay binnen via API’s.
Jeff Bezos, Amazons CEO, nam het protocol in 2002 al dermate serieus dat hij dreigde iedereen te ontslaan die weigerde om informatie – zowel intern als extern – via een andere weg dan API’s te ontsluiten. Bezos creëerde er zelfs een speciale directiepositie voor, die werd ingevuld door ‘Uber-Chief Bulldog’ Rick Dalzell. Door de meedogenloze werkwijze van de ex-Army Ranger, -boxer en voormalig Chief Torturer c.q. CIO van Walmart werd dat streven binnen drie jaar realiteit.
Naast zijn e-commerce- en informatiewebsite voor de handel in boeken kwam Amazon hierdoor ook met een schaalbaar cloudplatform, dat onder geeks AWS heet. Een afkorting voor een van de meest gebruikte cloudhosting oplossingen in de markt: Amazon Web Services. Het thuishonk van onder meer Flipboard, Pinterest en Yelp, dat tevens allerlei populaire applicaties in de lucht houdt.
Gezien het groeiend aantal internetbedrijven en startups valt het aantal beschikbare API’s me eerlijk gezegd nog tegen. Temeer omdat het gebruik ervan eigenlijk alleen maar voordelen kent. Wil je als soft- en hardwareindustrie blijven innoveren en je omzet op pijl houden, dan zijn API’s een must. Delen is vermenigvuldigen. Zeker online.
*) Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het februarinummer van Emerce magazine (#137)
Deel dit bericht
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond
1 Reactie
W. IJsneus
“API” is precies dat, een programmeerinterface voor applicaties. Dat wil zeggen een methode* om een functie aan te roepen en documentatie hoe dat dan te doen. Dat was ook precies wat Jeff Bezos riep: Alle softwarefuncties binnen het bedrijf moeten publiek** toegankelijk en netjes gedocumenteerd worden. Geen verborgen toegangspunten, geen achterdeurtjes, geen geheime eigen methoden, niets van dat alles. Alles publiek en gedocumenteerd.
In de breedste zin van het woord is dat een protocol. In de nauwe zin van formaat-op-de-draad, als API of als bouwsteen voor APIs, is het dat niet. Wel vertelt de documentatie voor een API welk “welbekend” formaat, if any, er gebruikt wordt, maar daar zijn meerdere mogelijkheden.
Dit klinkt als muggenziften maar als je je niet realiseert dat hier een verschil zit ga je maar al te makkelijk de mist in, wat langdurige gevolgen kan hebben. De schrijver van bovenstaand stukje is er niet heel duidelijk over, en dus stip ik dit even aan.
De kern is: Ontsluit functies door toegangspunten te creeren en te documenteren. Hoe precies is minder belangrijk, en aangezien trends en inzichten veranderen over tijd, kan het best dat je meerdere transportformaten zal moeten kunnen ondersteunen. Wat niet heel vervelend is, zolang je het netjes doet en ook netjes documenteert.
Het is wel belangrijk om zelf minstens een proof of concept-client te bouwen aan de hand van je eigen documentatie, zodat je kan zien dat documentatie en implementatie overeenkomen.
* En niet eens specifiek de nauwe definitie uit de objectgeorienteerde programmeerterminologie, maar de brede “manier om iets te bewerkstelligen”-zin.
** Met authorisatie waar nodig, natuurlijk.