Picnic moet beter leren omgaan met kritiek
Picnic-medeoprichter Michiel Muller moet zaterdag niet vrolijk wakker zijn geworden. Over zijn websuper viel in het verleden geen onvertogen woord, het bedrijf meldde de ene uitbreiding na de andere en Muller zelf mocht de ene loftuiting na de andere ondernemersprijs in ontvangst nemen.
Zaterdag werd in een uitgebreid artikel in Trouw, waarvan de inhoud grotendeels was aangereikt door vakbond FNV, echter een wat minder positief beeld geschetst van de online kruidenier. De werkomgeving is onveilig, de werkdruk is te hoog en de beloning ondermaats, zo vatte het dagblad de vele klachten samen.
Dat is allemaal erg herkenbaar voor internetbedrijven die stuk voor stuk kampen met bijzonder lage marges, en toch moeten proberen geld te verdienen. Of dat bij Picnic ook gebeurt weten we niet. Begin dit jaar voorspelde Muller een omzet van 300 miljoen euro voor 2018, maar de vele investeringen in hubs, distributiecentra en elektrische bezorgauto’s doen vermoeden dat Picnic nog wel jaren verliesgevend zal blijven. Per slot van rekening verdient Picnic geen cent met de bezorging. Die is en blijft gratis. De enige marges zijn die op de producten die worden verkocht. Tel uit je verlies.
‘Stemmingmakerij’
En dus moet er bezuinigd worden op andere zaken, de lonen bijvoorbeeld. En dat hebben we vaker gezien. Net even over de grens in Duitsland wordt al jaren precies hetzelfde beeld geschetst van de distributiecentra van Amazon, waar vakbonden regelmatig oproepen tot stakingen.
Dat Muller dit soort kritiek niet gewend is, blijkt uit de toon van zijn reactie. Via zijn vaste PR-kantoor Koolhoven & Partners schoot hij luttele uren na de publicatie, en later ook nog eens in het NOS Journaal, in de verdediging. Hij vond het verhaal in Trouw ‘stemmingmakerij’ en mopperde dat de handelwijze van de FNV – dat Picnic-personeel aan de poorten van fulfilment centra heeft opgewacht om een petitie voor betere voorwaarden te ondertekenen – ‘niet van deze tijd is’.
Maar de FNV stond daar natuurlijk niet voor niets. De klachten zijn duidelijk onvoldoende aangepakt. En Muller weet de kritiek ook nog eens niet of slechts gedeeltelijk te pareren.
Kneuzingen
Trouw schrijft bijvoorbeeld dat de karren in de distributiecentra geen veilige handgrepen hebben. In de gangpaden tussen de schappen is het volgens medewerkers zo druk dat men geregeld met hun grote karren vol kratten tegen elkaar botst. Orderverzamelaars lopen kneuzingen op doordat hun hand klem komt te zitten.
Muller gaat er niet op in. Wel benadrukt hij dat alle nooduitgangen in Picnic fulfilmentcentres vrij bereikbaar en expliciet zijn afgezet met tape, en door de brandweer gecontroleerd. Een recente evacuatie na vals alarm liep ‘ordentelijk en binnen de norm’.
De gevallen van flauwvallen tijdens de hete zomer die de FNV claimt kloppen volgens Picnic niet. Muller erkent echter wel dat in de zomer de medewerkers in het distributiecentrum in Utrecht zonder airconditioning moesten werken. Er werden ventilatoren neergezet en er is voor extra drinkwater gezorgd. De vraag waarom dit soort moderne faciliteiten niet over dergelijke middelen beschikt wordt niet beantwoord.
Hetzelfde geldt voor het verwijt dat Picnic werknemers niet het aantal uren kan laten draaien dat in de vacature in het vooruitzicht werd gesteld. Velen komen niet rond. Muller verwijst nogal makkelijk naar een ‘steady rooster’ waarbij de medewerker ‘gegarandeerd wordt ingepland’. Om daaraan toe te voegen dat de supermarkt-CAO niet van toepassing is op de fulfilmentcentra van Picnic. Essentiële vragen worden wederom niet beantwoord.
Voor alle duidelijkheid: Met de formule van Picnic is uiteraard niets mis. Het is een flinke prestatie die Muller en zijn team hebben neergezet. Maar op de werkvloer moet het natuurlijk ook kloppen. Trouw schrijft onder meer dat er een digitaal scorebord wordt bijgehouden wie het snelste en het traagst werkt. Picnic stelt dat dit bord inzicht moet geven in voortgang en persoonlijke ontwikkeling. Daar lijkt het niet echt op, zeker als er kruisjes bij hun naam komen als ze ziek zijn of te laat komen, en ze bij negen kruisjes op gesprek moeten komen. Dat versterkt alleen maar de indruk die Trouw schetst: een hogedrukketel waarin werknemers zich niet prettig voelen.
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond