-

Waarom we niet bang hoeven te zijn voor het robotinternet

Er is sprake van de opkomst van het Internet of Robotic Things, oftewel het robotinternet. Het internet wordt daardoor als het ware uitgebreid met zintuigen en handen en voeten en dankzij machine leren en kunstmatige intelligentie wordt het internet ook ‘slim’. Dat schrijft het Rathenau Instituut, dat een rapport over robots publiceerde.

De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer vroeg begin 2015 aan het Rathenau Instituut of ze een overzicht kon maken van wat er in de wetenschap bekend is over de invloed van technologische ontwikkelingen op de werkgelegenheid. Dit vooral naar aanleiding van een toespraak van minister Asscher waarin hij zijn zorgen uitte over robots en werk.

Het onderzoek laat echter zien dat informatietechnologie, zoals robots en internet, juist bijdraagt aan de groei van arbeidsproductiviteit. De consensus onder economen dat innovatie niet tot baanverlies leidt, brokkelt sinds 2010 af.

Deze ontwikkeling van met name het robotinternet biedt volgens de onderzoekers de mogelijkheid om allerlei digitale diensten toe te voegen aan fysieke producten. Daarnaast breidt het internet zich door dergelijke slimme apparaten flink uit: het krijgt als het ware ‘zintuigen’ (sensoren) en ‘handen en voeten’ (actuatoren). Daarom spreekt men ook wel van het ‘internet of robotic things’ of over de trend van ‘internet to robotics’. Robots zijn zodoende enerzijds een belangrijke schakel binnen het Internet of Things. Anderzijds krijgt het internet zelf de trekken van een gigantisch roboticasysteem.

Het Internet of Things staat nog wel in de kinderschoenen, vergelijkbaar met het internet aan het einde van de jaren negentig. Maar de impact zal even groot zijn. Door digitalisering en internet zijn de kosten voor het maken en verspreiden van bijvoorbeeld een extra e-boek, muziekalbum of film al bijna nihil. Het Internet of Things zal ervoor zorgen dat ook de zogenaamde marginale kosten van tal van fysieke producten, zoals de productie van een extra kilowattuur, haast naar nul zullen gaan.

In Duitsland spreekt men al van ‘Industrie 4.0’ en in Nederland van ‘smart industry’. General Electric spreekt van het ‘Industrial Internet’ en ziet dat als het samenkomen van de industriële revolutie (machineparken, fysieke infrastructuur) en de internetrevolutie (slimme apparaten, netwerken en besluitvorming). Dit biedt allerlei mogelijkheden. Een treinfabrikant kan besluiten alle bewegende onderdelen van nieuwe treinen te voorzien van sensoren om via het internet zijn treinenpark te monitoren en zo de onderhoudskosten te verlagen. Er ontstaat dan een ‘slim treinenpark’.

Andere toekomstbeelden die onder de noemer ‘slim’ en Internet der Dingen naar voren worden geschoven, zijn: slimme energienet werken, smart mobility (onder anderen zelfsturende auto), smart homes, digitale oliewinning, robotmijnbouw, smart farming, slimme steden.

Het is alleen onzeker op welke wijze en hoe snel dergelijke toekomstbeelden realiteit zullen worden. Volgens een enquête va het World Economic Forum denkt driekwart van de respondenten dat het Internet der Dingen reeds binnen vijf jaar ontwrichtende gevolgen voor hun bedrijfstak zal hebben. De Deutsche Bank meent dat de marktinvloed van het Internet der Dingen pas over tien jaar echt tastbaar wordt.

Het volledige rapport is hier verkrijgbaar.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond