-

Waarom Internet of Things meer design nodig heeft

Pleur zo’n ding op tafel en raak gegarandeerd al je vrienden kwijt’. Het slimme zoutvaatje, in augustus grootschalig aangekondigd, leek niet per se het type product waar Nederland op zat te wachten. Website Flabber noemde het zelfs een ‘wanstaltige startup’. En het is lastig ze ongelijk te geven. Het eerste slimme zoutvaatje ter wereld is een ‘connected product’ waarvan velen zich afvragen: waarom verbind je in godsnaam een zoutvaatje met het internet?

De markt is de afgelopen jaren overspoeld met ‘connected products’. Slimme apparaten die met elkaar verbonden zijn via het internet der dingen (Internet of Things of IoT). Voorzien van een sensor zijn ze in staat informatie te verzamelen en uit te wisselen via internet en op die manier steeds slimmer te worden. Het levert de gebruiker van het slimme zoutvaatje bijvoorbeeld inzicht op in zijn of haar zoutinname. Althans, dat is de gedachte.

Slimme konijnen en zoutvaatjes

IoT is groot en wordt naar verwachting alleen nog maar groter. Gartner voorspelt dat er in 2020 ongeveer 20 miljard ‘connected products’ in gebruik zijn. Van fitness trackers tot smart watches tot je eigen koffer op de bagageband van het vliegveld. Waar het verbinden van producten ooit één grote grap leek (met weemoed denk ik terug aan het super schattige ‘connected’ konijn Nabaztag) is het nu vooral serious business.

De technologie is daar. Dus knopen we alles aan het internet en aan elkaar. ‘We put a chip on it’ en het is slim. Auto’s, huizen, steden, stadions, magnetrons. Verzin het, het bestaat. Slim tapijt. Slimme thermostaat. Slimme douchekop. Slim koffiezetapparaat. Slimme thuisbrouwerij. Slimme (kuch) penisring. Hoewel, na met veel lawaai te zijn aangekondigd in 2014, is daar niet veel meer van terecht gekomen. De markt voor ‘Quantified Sex’ was blijkbaar nog niet helemaal rijp. Ook Iskander Smit van Info.nl, en spreker tijdens Emerce Dare, ziet het slimme zoutvaatje als symbool voor een op hol geslagen IoT markt. “Een zoutvaatje voor 200 euro. Een absurd product dat het leven ingewikkelder maakt in plaats van simpeler.”

Ontwerpen van betekenisvolle producten

De vraag is, waar is de ontwerper ondertussen in dit alles? Hoe kan het zijn dat er zoveel ogenschijnlijk zinloze IoT-producten het licht zien? In het boek ‘Designing connected products’ betoogt Claire Rowland (tevens spreker tijdens Emerce Dare) dat IoT nog te veel het domein is van techneuten. De groeiende markt van verbonden producten wordt vooral gevoed door wat technisch kan, niet per se wat wenselijk is.

Volgens Iskander Smit van Info.nl is hier een duidelijke rol weggelegd voor de ontwerper. Smit: “Het is de verantwoordelijkheid van de ontwerper om zinvolle producten en diensten te maken. We moeten ons constant afvragen wat de waarde is van een product. IoT is een snelle wereld, een nieuwe bron van data waar grote bedrijven bovenop springen. Ontwerpers moeten constant de vraag stellen: is dit een betekenisvol product?”

Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want IoT is complex en de ontwerper moet laveren tussen techniek, fysieke productontwikkeling, datastromen, nieuwe vormen van interactie via stem of gebaren en veel meer. Bovendien is het eindproduct dat ontworpen wordt niet per se een ‘ding’, maar een ecosysteem waarin techniek en productontwerp samenkomen.

Regisserend ontwerpen

Sietse Taams studeerde dit jaar af aan de TU Delft met een connected barbecue. Met zijn afstudeerwerk verkende Taams wat IoT kan betekenen voor een perfecte barbecue-ervaring. En zeker, IoT kan met verschillende sensoren het barbecueën een stuk eenvoudiger maken, maar Taams vroeg zich met zijn design onderzoek vooral af: als technologie het overneemt van de mens, kun je dan nog steeds trots zijn op het eindresultaat?

connected barbecue

SONY DSC

IoT schreeuwt om meer design en minder techniek. Dat betekent wel dat designers zich moeten ontwikkelen tot ontwerpers van de totale ervaring. Willem-Jan Renger van de HKU pleit er zelfs voor dat ontwerpers zich moeten ontwikkelen tot regisserend ontwerper, ontwerper van het meta-proces. ‘De ontwerper moet leren het idee tot het eind te begeleiden, niet alleen aan de voorkant.’

Onzichtbare User Interface

Op weg naar die 20 miljard connected producten in 2020 ligt er dus een grote rol weggelegd voor ontwerpers. De beste voorbeelden van IoT zijn de producten die de gebruiker voorop zetten in alles. Interactie waarin de gebruiker niet per se actief een rol speelt, maar toch krijgt wat hij of zij wil. In het geval van de barbecue: geen app ontwerpen om de barbecue te bedienen en uit te lezen, maar op zoek gaan naar andere vormen van interactie. Maar dan moeten ontwerpers, met name digital designers, zich wel weten los te maken van het beeldscherm en leren ontwerpen voor onzichtbare user interfaces. Smit: “Dat betekent dat dat designers minder de ‘verschijning’ moeten ontwerpen, maar zich richten op de totale ervaring van de dienst.”

Terug naar het slimme zoutvaatje. Het ongetwijfeld goed bedoelde product zal het, net als de slimme penisring, vast niet gaan redden. En het rijtje zinloze IoT-producten die het niet gered hebben zal blijven groeien totdat ontwerp en technologie echt hand-in-hand gaan. Dan lost IoT eindelijk zijn belofte in: zinvolle, slimme producten die niet op de voorgrond treden en het leven echt een stuk makkelijker en aangenamer maken. IoT en de kunst van het weglaten.

Of zoals Rem Koolhaas het zei:

“If less is more, maybe nothing is everything.”

*) Internet of Things is één van de centrale thema’s op Emerce Dare, digital creative conference op 6 oktober in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Naast Iskander Smit spreekt keynote Claire Rowland over interaction design en IoT.

Deel dit bericht

3 Reacties

Roland van Ipenburg - Roland van Ipenburg

Ja, als je er domweg vanuit gaat dat de groei van IoT uit B2C moet komen heb je wat grafisch ontwerpers nodig om dat net zoals Apple als shiny prullen te verkopen. Denk je ook in B2B dan heb je slimmere mensen nodig dan dat. Het succes van vliegtuigen is ook niet gekomen omdat het eerste vliegtuig door ontwerpers geschikt is gemaakt voor iedereen: Het succes zit erin dat een selecte groep mensen vanuit een business het lastige werk doet en de rest daar als service gebruik van kan maken. Dan kan je als “ontwerper” wel heel lang naar de gebruikers in de cockpit blijven staren, maar je kan je ook afvragen waarom dat soort ontwerpers op de voorgrond moeten treden…

Alain

Dank Ronald voor je reactie! En snap je punt, hoewel ik je voorbeeld niet helemaal volg. Essentie van de blog is juist NIET dat we meer grafisch ontwerpers nodig hebben (ik begrijp je verwarring over de term designer versus ontwerper). Wat we wel nodig hebben zijn ontwerpers die vanuit het totaal nadenken over de ervaring vanuit gebruikersperspectief. Door continu te toetsen wat de wensen zijn, welk probleem het oplost, hoe het gebruikt wordt en beter kan. Zodat je uiteindelijk beter bruikbare producten krijgt (ook in B2B lijkt mij dat essentieel).

Roland van Ipenburg - Roland van Ipenburg

IoT hoeft helemaal geen gebruikersperspectief te hebben om succesvol te zijn. Ik krijg toch het gevoel dat “ontwerpers” zich hier op een vlak willen begeven waar ze niet thuis horen. Een postbode laat je ook niet je mailserver beheren omdat de postbode denkt dat hij vanuit zijn oude perspectief daar een bijdrage aan kan leveren. Er zijn zat specialismen op het gebied van logistiek, operations research, proces management, automatisering, algorithmen, etc. die met een veel natuurlijker perspectief naar IoT kunnen kijken dan ontwerpers die blijkbaar moeite hebben om hun gebruiker-product idee los te laten en zo samen met hun gebruiker opnieuw het snellere paard willen uitvinden.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond