CarePay digitaliseert de Afrikaanse gezondheidszorg via de smartphone
Verrassend veel zaken worden in Afrika geregeld via de smartphone. Het Nederlandse CarePay digitaliseert het zorgstelsel in Oost Afrika via mobiele technologie. Twaalf vragen aan founders Onno Schellekens en Kees van Lede.
Met een goed gevulde kas willen de bevlogen Nederlandse ondernemers Onno Schellekens en Kees van Lede CarePay uitbouwen tot marktleider in mobiele technologie voor de zorg. Beginnend in Kenia, Tanzania en Nigeria, maar met de ambitie wereldwijd en dus ook in Nederland te groeien. Schellekens, CEO CarePay International: “Het kan toch niet zo zijn dat Amerikaanse technologiebedrijven de macht krijgen over gezondheidszorgdata in Nederland.” Op dit moment heeft CarePay 4,7 miljoen gebruikers en 3.000 ziekenhuizen en klinieken aan zich gebonden. Hoe krijg je dat voor elkaar in een continent zo complex als Afrika?
Waarom Oost-Afrika?
“Juist in een ontwikkelingsland ontstaan de meest revolutionaire oplossingen”, zegt Kees van Lede, Director Strategy & Business Development van CarePay Afrika. Het bedrijf heeft recent nog 45 miljoen dollar aan groeikapitaal binnengesleept en werkt samen met Safaricom, het grootste telecombedrijf van Kenia en het meest succesvolle bedrijf van heel Oost Afrika.” De perceptie die Nederlanders van Afrika hebben klopt niet, juist hier ligt de kiem van het gebruik van mobiele technologie. Kenia loopt 10 jaar vooruit en staat bovenaan in de wereld wat betreft een infrastructuur om zaken, zoals betalingen, direct telefonisch te doen.” Ook Schellekens beaamt dit. “De relatie tussen zorg, technologie, economie en politiek is wat mij interesseert als ecosysteem. Juist in Afrika zijn de fundamentele eisen voor dit systeem voelbaar: er moet vertrouwen en informatie zijn. In dat laatste is mobiele technologie de oplossing.”

Onne Schellekens (l) en Kees van Lede van CarePay
Wat doet CarePay en wat maakt de onderneming innovatief?
Van Lede: “Wat de telefoon voor digitale betaling kan betekenen, kan het ook voor de zorg. De gezondheidszorg in Kenia was voorheen nog voor maar voor 10% gedigitaliseerd. Busjes vol handgeschreven rekeningen van het ziekenhuis werden bij zorgverzekeraars afgeleverd. Bij de verzekeringsmaatschappij werden de papieren overgetypt op de computer en meestal pas maanden later aan het ziekenhuis uitbetaald. Ook voor de patiënt die in het ziekenhuis lag werkte dat nadelig. Het hele proces verliep buiten de eindgebruiker om. Mensen hadden geen idee wat een behandeling kost en krijgen maanden later een rekening per post. Door middel van een mobiel platform hebben wij de eindgebruiker het centrum gemaakt van alle transacties. Dat zie je nog nergens ter wereld. Via onze app, die ook op hele goedkope non smartphones werkt, geeft een patiënt toestemming aan het ziekenhuis om een rekening bij zijn verzekering in te brengen. Het systeem van betalen begint nu bij het individu. Dit heeft er niet alleen voor gezorgd dat betalingen direct zijn, we zien ook dat mensen gaan sparen voor een behandeling omdat de kosten transparant zijn.”
Schellekens: “Het gebruik van de telefoon lost een nog fundamenteler probleem op. Een heel groot deel van de wereldbevolking kan niet als volwaardig persoon meedoen. Denk aan iemand in een sloppenwijk in India, of zwervers elders op de wereld. Ze krijgen geen toegang tot publieke diensten doordat er geen informatie over hen beschikbaar is. Ze hebben geen identiteit voor de staat. Veel van deze mensen hebben wel een telefoon waarmee ze transacties doen en dus een simkaart die informatie over hen verschaft, in plaats van een Burgerservicenummer of postcode. Door deze informatie kunnen ze wel mee doen met publieke diensten. Ze krijgen bijvoorbeeld toegang tot de zorg, doordat het voor bedrijven interessant wordt om ze een lening te verschaffen. In mijn ogen is de simkaart de grootste innovatie sinds de 2e wereldoorlog. Er liggen nog zoveel meer kansen in het verschiet.”
Wat is jullie doel?
Schellekens: “Een probleem in ontwikkelingslanden is dat mensen met een laag inkomen vaak geen zorg of zorgverzekering kunnen betalen. Daarom willen wij mensen niet alleen helpen met sparen, we willen de bevolking massaal verzekerd krijgen. Niemand kan de behandeling van kanker in zijn eentje betalen, dat moet je samen doen. CarePay faciliteert dat als volgt: onze betalende klanten zijn verzekeraars, die geholpen zijn bij de digitalisering van het gehele proces. Door onze technologie zijn we in staat om hun kosten met 20 tot 40% te reduceren. We hopen dat deze kostenbesparing tot goedkopere verzekeringen leidt, en dat zien we nu daadwerkelijk gebeuren.”
Waar halen jullie omzet vandaan?
Van Lede: “De belangrijkste bron van inkomsten zijn verzekeraars. Een andere manier waardoor CarePay omzet genereert is via ziekenhuizen. Kleine ziekenhuizen hebben moeite met kapitaal aantrekken en krijgen zelden een lening van de bank. Bij ons kunnen ze die lening aanvragen, op basis van de hoeveelheid betalingen die ze via ons regelen. Per betaling houden wij een klein percentage achter, zodat het ziekenhuis de lening automatisch afbetaalt. Hoe meer transacties, hoe meer een ziekenhuis kan lenen.”
Schellekens: “Het gaat om het creëren van een heel nieuw en betrouwbaar systeem. Niemand gaat zorg vooruit betalen als er geen vertrouwen is dat de zorg geleverd wordt zodra die nodig is. Via de mobiele telefoon neemt de transparantie enorm toe waar bijna iedereen in het systeem beter van wordt.”
Dus jullie zijn ook een soort bank voor ziekenhuizen?
“Ja, maar niet een gebruikelijke. Wij zijn niet de kapitaalverstrekker, dat is het Medical Credit Fund (onderdeel van de PharmAcces Group). Normaliter is het verschaffen van een lening aan een ziekenhuis duur, omdat er een hoop tijd en geld in het collecteren en controleren gaat zitten. Omdat wij met ons platform “in the money flow” zitten en daarnaast ook inzicht hebben in de transacties van een ziekenhuis kunnen wij beide processen automatisch doen. We zijn een tussenstation: de rente gaat terug naar het medische fonds en wij krijgen een bescheiden fee. De kosten zijn daardoor voor iedereen lager.”
Hoe is het jullie gelukt om dat allemaal voor elkaar te krijgen?
Omdat de gezondheidszorg zo complex is en het gebruik van data gevoelig ligt heb je goede bondgenoten nodig om betrouwbaarheid te garanderen. Wij gebruiken data om zorg toegankelijk te maken en voor geen enkel ander doel. Onze investeerders, zoals de Nederlandse overheid (die in ons investeert via het Health Insurance Fund), IFHA (die hebben zelf o.a. de Wereldbank als investeerder) en Elma Investments (een zeer gerespecteerde impact investeerder in Afrika) sluiten aan bij dat doel. Het waren allemaal partners waarmee Schellekens al samenwerkte. Van Ledes: “Onno is een visionair en heeft heel vroeg gezien dat het gebruik van de mobiele telefoon de revolutie zou zijn voor de gezondheidszorg in Afrika. Hij heeft de link gelegd met Safaricom. Met zijn netwerk heeft hij ons een enorme voorsprong gegeven.”
Schellekens: “Ik zag de telefoon als ultieme oplossing om geen enkele groep buiten te sluiten. Ik werkte voorheen samen met Joep Lange, die wereldberoemd is in de wereld van medical science vanwege zijn baanbrekende onderzoek en inzet tegen het verspreiden van AIDS. We wilden medicijnen toegankelijk en betaalbaar krijgen in ontwikkelingslanden. Daardoor hadden we al ervaring met de unieke combinatie van het verschaffen van een verzekering én het verschaffen van een lening aan ziekenhuizen. De laatste en belangrijkste stap was de toevoeging van het voor iedereen toegankelijke mobiele netwerk en het digitale platform.”
Hoe zijn jullie begonnen met de uitrol?
Van Lede: “Je hebt ook mensen nodig die vanaf de stip op de horizon naar de dag van morgen kunnen redeneren. Ik vind het leuk om de link tussen visie en uitvoering te leggen, zowel voor onze eigen medewerkers als voor onze klanten en partners. We hadden een briljante slide in 2013 met grootse aantallen: 40 miljoen Kenianen, 8.000 ziekenhuizen, 10 verzekeraars. Maar: waar begin je?
Het startprobleem was vergelijkbaar met dat van Uber: als er geen taxichauffeurs zijn ga je als gebruiker geen app downloaden, maar als er niemand de app gebruikt wil geen taxichauffeur met je in zee gaan. We hebben 50 man in busjes door heel Kenia gestuurd met een contract om ziekenhuizen aan te sluiten op het mobiele betaalsysteem “MPESA”, waar op dat moment veel behoefte aan was. Wij verzorgden de aansluiting op MPESA voor de ziekenhuizen met de toevoeging dat er later nog meer interessante dingen aankwamen. Zo kregen we 1.000 ziekenhuizen aangesloten, maar nog geen verzekeraar wilde meedoen. De tweede stap was richting de gebruikers. We hebben met Safaricom een spaarproduct voor zorg gelanceerd. Met traditionele marketing (radiospotjes, werving op straat) hebben we binnen 10 maanden 1 miljoen mensen weten te binden. Met die getallen zijn we naar de zorgverzekeraars gestapt.”
Zijn jullie een commercial venture of een ontwikkelingsorganisatie?
Schellekens: “Beide. Wij zijn een beetje een atypische onderneming, omdat we niet passen in het vakje ‘goed doel’, maar ook niet in het hokje ‘winstmakende corporate’. Dat zie je ook aan onze partnerships, zowel overheden als commerciële partijen werken met ons samen. Iedereen die bij ons werkt gaat voor impact, niet voor de winst.
Van Lede: “Ik ben op plekken in de middle of nowhere in Afrika geweest, waar iemand dankzij CarePay behandeld kan worden zonder zich zorgen te maken over de kosten. Dat we een atypische onderneming zijn zie je ook aan onze start: we komen voort uit een stichting. Toch denk ik soms dat we eerder de commerciële kant op hadden moeten gaan, omdat een klant alleen betaalt als je goed werk levert. Dat geeft focus en richting.”
Schellekens: “We zetten ons af tegen de automatische conclusie dat je in Afrikaanse landen bezig bent met ‘een goed doel’, dat is niet waar. Wij bestaan niet omdat we zo aardig zijn geweest iedereen een kans te geven op zorg, we bestaan uit economische noodzaak. Je kunt alleen een maatschappij opbouwen als iedereen meedoet. Het uitsluiten van mensen is heel duur en brengt grote kosten met zich mee.”
Wat gaan jullie doen met de 45 miljoen aan groeikapitaal?
“De vraag van elke strategie sessie is altijd: gaan we sturen op winstgevendheid, of willen we nog sneller groeien en ons platform verder uitbouwen? Winst komt vrij snel als je stopt met uitbouwen en begint met het managen van het platform. Tot nu toe geven onze aandeelhouders steeds groen licht voor doorgroeien, dus dat is wat we blijven doen. Op dit moment gebruiken we het geld voor twee voornaamste zaken. De eerste is meer landen aansluiten. We hebben veel mensen nodig om ziekenhuizen aan te sluiten en training te geven over het systeem. De tweede investering is in het uitbreiden van onze software development capaciteit. We konden in Kenia niet snel genoeg groeien omdat we te weinig senior developers konden vinden. Daarom hebben nu twee locaties: een lokaal team in Kenia en een internationaal team in Amsterdam.”
Hoe is het als Nederlander in Kenia, is het een voordeel of nadeel?
“De grootste valkuil is: denken dat Afrika op jou zit te wachten, of dat jij de waarheid in pacht hebt. Er lopen hier genoeg getalenteerde en intelligente mensen rond, dat is het probleem niet. Die zit in de complexiteit van de situatie. Juist de combinatie tussen internationaal en lokaal werkt goed. Nederlanders zouden hun zorgstelsel ook niet door een stel Amerikanen laten omgooien, maar waarderen wel de reikwijdte van een internationaal perspectief.”
Wat zijn jullie belangrijkste lessen op het gebied van ondernemen in Afrika?
“Het is een ingewikkelde omgeving om dingen voor elkaar te krijgen en daarom is lokale expertise echt heel belangrijk. Definieer goed wat je kan komen brengen als je vanuit Europa komt. Verder is het niet mogelijk om halve maatregelen te nemen. Het is belangrijk om hier full-time te wonen, te werken en te leren functioneren binnen de lokale cultuur. Er ontstaan in Afrika echt innovatieve oplossingen die niet in andere delen van de wereld ontstaan. Als je daar oog voor hebt en er ook in durft te investeren dan liggen hier veel kansen. Een bekend voorbeeld is de telecomsector. In Congo werken concurrenten samen om GSM torens te bouwen omdat het daar zo lastig is om dit alleen te doen. In Europa zie je het fenomeen dat concurrenten samenwerken bijvoorbeeld veel minder.”
Wat zijn jullie plannen voor de toekomst?
Van Lede: “We zijn in Kenia begonnen vanwege de goede mobiele infrastructuur. Nu we een werkend model hebben kunnen we uitbreiden naar landen met eenzelfde structuur, zoals we in Tanzania en Nigeria hebben gedaan. Onze eerste focus is op landen waarin dezelfde partners een hoofdrol spelen. Uganda is daarom een logische volgende stap. Hoewel ons platform zelfs voor landen als Nederland een interessante innovatie zou kunnen zijn, is implementatie lastiger en trager omdat de noodzaak tot verandering van het systeem vaak minder voelbaar is. In de nabije toekomst willen we uitbreiden naar landen met soortgelijke problemen in het zorgstelsel als Kenia. Denk aan India, daar kunnen veel mensen met een laag inkomen ook geen zorg betalen. Die landen worden onze volgende uitdaging.”
Schellekens: “We staan nog helemaal aan het begin. Onze opschaalbaarheid is gigantisch. Ik verwacht dat onze leningen op korte termijn naar 50 miljoen dollar op jaarbasis zullen groeien, en verzekeringen naar 20 miljoen. Op de lange termijn denk ik dat ook Nederland zal moeten innoveren. Op dit moment is 3% van de cloudbusiness Europees. Amerikanen en Chinezen hebben 95% in hun bezit. We moeten onze digitale informatie in eigen beheer houden. De telecom-industrie heeft goud in handen met de simkaart, het wordt hoog tijd dat we daar iets mee gaan doen!”
Over de auteur: Jasper Mutsaerts is eigenaar van The Startup Coach.
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond