Dirk Pilat (OESO): ‘Meeste Nederlandse groei van jonge bedrijven’

Meer dan zestig procent van de groei in de Nederlandse economie komt van bedrijven die minder dan vijf jaar oud zijn. “Zij groeien ook in de economische crisis door en zijn goed voor de werkgelegenheid”, aldus de Nederlander Dirk Pilat van de OESO op een bijeenkomst van Google.

Samen met MKB Nederland organiseerde Google gisterenmiddag in Amsterdam het zogeheten Big Tent-evenement. Die internationale bijeenkomstenreeks stond hier in het teken van de vraag hoe internet en internetondernemers de Nederlandse economie, en het MKB in het bijzonder, kunnen doen groeien.

Het korte antwoord op die vraag: minder en eenvoudiger regelgeving voor startende bedrijven, flexibeler arbeidsrecht waarbij bedrijven ook eenvoudiger kunnen afslanken indien nodig, soepeler geldstromen van banken, venture capitalisten én grote familiebedrijven.

Premier Mark Rutte: “Ik was vorige week bij een bijeenkomst voor familiebedrijven als SHV, PON en Blokker. Daar werd me duidelijk dat zij een derde geldstroom aan het worden zijn voor de financiering van Nederlandse bedrijvigheid”, een ontwikkeling die al enkele maanden steeds zichtbaarder wordt.

Behalve Rutte was ook het hoofd Wetenschap en Technologiebeleid van de OESO, Dirk Pilat, aanwezig. Hij signaleert dat Nederland in vergelijking van andere EU-landen de meeste groei realiseert bij jonge kleine en grote bedrijven. “Je kunt hier makkelijk een bedrijf starten.”

Of die jonge bedrijven goed scoren omdat meer gevestigde organisaties het slecht doen, kon hij niet zeggen. “Het is wel zo dat de beste ondernemers mensen zijn die doorgaans al eens gefaald hebben. Daarom moeten in Nederland de faillissementsregels eenvoudiger. Nederland doet het al goed ten opzichte van andere landen, maar het kan beter. Dat geldt ook voor de kwaliteit van de universiteiten.

Een punt van aandacht is, dat wie van school komt geen flauw idee heeft van wat ondernemerschap is. En, over scholing gesproken, mensen die van bedrijf of sector moeten wisselen makkelijker nieuwe kennis en vaardigheden moeten kunnen opdoen. Dat hoort bij een dynamische economie.”

Directeur Daniël Ropers van bol.com kreeg de handen van het publiek hard op elkaar toen hij een oproep deed om scholieren en studenten meer bekend te maken met IT. Niet als apart vak, maar als integraal onderdeel van alle vakken die worden gedoceerd. “En businessmensen moeten IT-taal leren spreken”. Alleen dan kan de smeerolie die het internet is, de motor van de Nederlandse economie moderne toeren laten draaien.

Voorzitter Hans Biesheuvel van MKB Nederland dacht Ropers hard te kunnen confronteren met kritieken van zijn achterban. “Zij zien uw bedrijf als een bedreiging voor hen.” Ropers: “Dat klopt ook. Internet, en winkels als de onze, zorgen ervoor dat processen transparanter worden. De bedrijven die ons vrezen, blijken dus geen toegevoegde waarde te leveren aan hun klanten.”

De directeur verwacht dat die lijn in de komende jaren verder wordt doorgetrokken. Van talloze andere sectoren, waaronder het verzekeringswezen, zal alleen maar duidelijker worden of en dat consumenten al jaren meer geld betalen dan nodig is. “Dan blijkt dat grootbedrijven inefficiënte en slechte producten leveren.” Dat kan in meerdere sectoren tot ontslagen en fundamentele verschuiven leiden. De Nederlandse economie moet daarop zijn voorbereid door meer fluïde met werkgelegenheid te kunnen omgaan.

Juridisch topman David Drummond van Google over hoe zijn bedrijf in de wereld staat: “Kleine bedrijven zijn sneller, omdat ze iteratief kunnen werken. Ze bedenken iets, maken en lanceren het en gaan direct testen of het werkt om vervolgens hun koers bij te stellen. Als groot bedrijf proberen wij op die manier ook klein te blijven. De cultuur binnen een bedrijf moet zo zijn, dat werknemers risico durft te nemen. Je ziet toch vaak dat mensen vaak bang zijn om fouten te maken. Als je meer ondernemerschap wil, moet je een omgeving maken die toleranter is jegens risico.”