Deel dit artikel
-

Emerce eHealth: ‘eHealth verder dan je denkt’

Nederlandse artsen en patiënten maken in vergelijking met het buitenland veel gebruik van eHealth-toepassingen. Maar om eHealth in Nederland echt succesvol te laten zijn, is er nog wel een lange weg te gaan. Dit blijkt uit de eHealth-monitor 2013, die aan de vooravond van Emerce eHealth is verschenen.

De Monitor is een initiatief van minister Edith Schippers (VWS). Om een beter zicht te krijgen op het gebruik van e-health in Nederland kondigde zij in juni 2012 aan een permanente monitor te starten. Dinsdag werd op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het eerste exemplaar daarvan aangeboden. De uitkomsten en aanbevelingen zullen worden meegenomen in de verdere ontwikkeling van het e-Health beleid. Eind dit jaar zal Schippers de Tweede Kamer hierover nader informeren.

Volgens Lies van Gennip, directeur van het Nationaal ICT Inistituut in Zorg, is Nederland in elk geval een eind op weg in vergelijking met het buitenland. Zo lopen we echt voorop als het gaat om de automatiseringsgraad van huisartsen. Tegelijkertijd is Nederland nog een lappendeken van kleinschalige eHealth-experimenten en worden lang niet alle mogelijkheden al op grote schaal gebruikt.

Met name het gebruik van digitale dossiers door huisartsen (maar ook door medisch specialisten) is in internationale vergelijking hoog. Echter, waar het gaat om digitale uitwisseling van patiëntgegevens tussen zorgverleners, zowel binnen ziekenhuizen als tussen instellingen, is er nog veel te winnen. Belangrijke kansen
voor doelmatigheidswinst, kwaliteitswinst en winst voor patiëntveiligheid en continuïteit blijven daardoor nog onbenut.

Uit het onderzoek van het Nationaal ICT Inistituut in Zorg (Nictiz) en het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) blijkt onder meer dat 66 procent van de Nederlanders informatie over zijn ziekte of behandeling zoekt op internet. Veel minder mensen gebruiken vormen van eHealth voor online contact met hun zorgverlener. Zo maakte bijvoorbeeld slechts 2 procent van de mensen die een huisarts bezocht, daarvoor via het internet een afspraak. Patiënten zijn beperkt op de hoogte van de mogelijkheden die artsen aanbieden voor online communicatie, stellen de onderzoekers.

Van de huisartsen ervaart 48 procent positieve effecten door contact te leggen met patiënten via internet. Van de medisch specialisten zegt iets minder dan een derde positieve effecten te ervaren van online contact met patiënten. Bij de specialisten liggen de gerapporteerde effecten vooral op het punt van toegankelijkheid. Artsen geven beduidend minder vaak aan dat de inzet van online contact met patiënten leidt tot kostenbesparingen.

Het gebruik van eHealth-toepassingen gericht op zelfmanagement komt nog nauwelijks voor. Ook de groep die hiervan in de toekomst gebruik wil maken is nog redelijk beperkt. Het gaat dan om voorbeelden als het doen van een zelftest op internet (6 procent), het online bijhouden van de eigen gezondheidsgegevens (4 procent) of op de telefoon een herinnering instellen voor het innemen van medicijnen (2 procent).

Gebrek aan interoperabiliteit en standaardisatie worden door verschillende partijen genoemd als belemmeringen voor informatie-uitwisseling. Opvallend is dat (koepels van) zorgverleners de ICT- leveranciers in deze een weinig proactieve houding verwijten, terwijl de leveranciers juist aangeven dat zij standaardisatie toejuichen. Hier lijkt wel behoefte te zijn aan een centrale regie, maar er is geen gemeenschappelijk beeld wie daarin aan zet is.

Om eHealth succesvol te laten zijn zal de focus volgens de onderzoekers verlegd moeten worden naar specifieke toepassingen waarvoor het meeste draagvlak is, en meerwaarde gerealiseerd kan worden.

Het volledige rapport, een samenvatting en een infographic zijn hier te vinden.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond