-

De nieuwe sociale ondernemingsraad

Vroeger, in het industriële tijdperk, vertegenwoordigde de ondernemingsraad de gewone man en vrouw binnen het bedrijf. Tegenwoordig is er de grote belofte van sociale media: iedereen kan zichzelf vertegenwoordigen. Met de opkomst van sociale media binnen de bedrijfsmuren is de vraag wat dit nu betekent voor de rol van de ondernemingsraad.

Is er op het gebied van overleg, advies, initiatief en instemming nog wel een aparte rol weggelegd voor een orgaan dat ontstaan is toen de directie niet met iedereen het gesprek kon aangaan? Kan de ondernemingsraad zichzelf opnieuw uitvinden? Of gaan de ondernemingsraden de weg van de postbode en zullen ze langzamerhand uit de bedrijfscultuur verdwijnen?

In 1878 ontstond de eerste voorloper van de OR, de medezeggenschapsraad van de Gistfabriek. De vertegenwoordiging was noodzakelijk geworden ‘toen de gestadige uitbreiding van het personeel het persoonlijk verkeer tusschen Directie en personeel, zooals dat noodig en wenschelijk was, onmogelijk maakte’. De eerste Wet op de Ondernemingsraad is pas in 1950 ontstaan, uit de behoefte om een gemeenschap te vormen, waarin directie en werknemers gezamenlijk de toekomst van de organisatie zouden bespreken. De OR heeft sindsdien altijd moeten schipperen tussen het belang van de directie en het belang van de medewerker. De positie van een OR-lid is dan ook zeer precair: op de hoogte van allerlei insight-informatie, is hij gehouden aan geheimhoudingsplicht in het belang van het bedrijf (vaak: de directie). In deze tijd van sociale media voelt een dergelijke geheimhoudingsplicht snel als censuur. Zeker als OR-leden hun collega’s, door wie ze per slot van rekening gekozen zijn, niet direct kunnen inlichten over wat er gezegd wordt. De OR, kan je stellen, lijkt op ‘ouderwetse’ politiek vol achterkamertjes en geheime overleggen.

Wikileaks binnen de organisatie

De diplomatie die hoort bij de ‘ouderwetse’ politiek, vraagt om geduld, afwachten en marchanderen. In deze aanpak krijg je invloed met kleine stapjes en moet je kunnen incasseren zonder direct terug te slaan. Het tegenovergestelde dus van de euforie van het onmiddellijke heden, waarin we mensen NU willen kunnen aanspreken op wat NU speelt. De OR, zoveel moge duidelijk zijn, heeft op dit ogenblik niet de mogelijkheid om zo te communiceren. Zij zou waarschijnlijk grote schade ondervinden als uit anonieme bronnen allerhande informatie gelekt zou worden over gevoerde onderhandelingen. Een OR moet niet afgerekend worden op het proces, maar op het eindresultaat. Een eindresultaat dat, paradoxaal genoeg, meestal pas echt begrepen en gewaardeerd kan worden, door wie het proces heeft gevolgd.

Platte organisatie

Met een sociaal intranet binnen de organisatie is het persoonlijke verkeer tussen directie en personeel hersteld. De directie kan zich dagelijks laten horen met (micro)bloggen. De medewerker kan direct en zonder tussenkomst verbeterpunten en frustraties kenbaar maken. Men kan reageren op elkaar en het gesprek voeren. Wil de directie advies rond bepaalde financiële beslissingen? Plaats de vraag op het sociale intranet. Wil een medewerkster een initiatief nemen? Laat haar medestanders verzamelen. Een sociaal intranet heeft de potentie de organisatie weer een stuk platter te maken.

Permamente ondernemingsraad

Hoe mondig is echter iedere medewerker? Waar nu OR-leden allerhande cursussen mogen volgen en tijd beschikbaar krijgen om OR-activiteiten uit te voeren, zal deze versterking van de positie van de OR-leden verleden tijd zijn, zodra iedereen als het ware zitting heeft in de permanente Ondernemeningsraad. Deze ondernemingsraad 2.0 vergt dan ook een andere manier van overleggen, meer in lijn met de ideale democratie zoals getypeerd door de filosofe Hannah Arendt. Medewerkers moeten gezamenlijk hun eigen lokale problemen kunnen oplossen, uit hun midden een vertegenwoordiger kiezen voor regionale bijeenkomsten en binnen de regionale bijeenkomsten (waar de regionale problemen opgelost worden), mensen kiezen voor de nationale assemblee. Omdat we allemaal ervaring opdoen op lokaal niveau, wordt wie wil, klaargestoomd voor het grote werk. Op deze wijze zijn we allemaal een beetje OR-lid. De OR is dood. Lang leve de OR.

Auteur Mark Schoondorp is mede-oprichter van, en practice designer bij, Winkwaves.

Deel dit bericht

6 Reacties

Ipe van der Deen

Interessante redenering van de mede-eigenaar van een bedrijf dat gebruik Social Media promoot. Mijn eigen OR bij AgentschapNl gebruikt binnen de organisatie al Yammer door: Discussies te starten, te reageren op vragen, meningen te peilen en waar het verder voor te gebruiken is.
Van de deelnemers op/aan Social Media is slechts een paar procent echt actief bij discussies. Dat Social Media een goede mogelijkheid zijn om intern het netwerk voor de OR uit te breiden is voor mij glashelder. Dat ook de directie op die manier een beeld kan krijgen over wat er leeft klopt. Maar of het daarmee DE mening van de collega’s vormt is iets anders.
Of Social Media dus ‘beter resultaat’ oplevert voor een directie dan een OR ben ik nog niet van overtuigd door de redenering van Mark Schoondorp van Winkwaves.

Mark Schoondorp

Ik deel de aarzeling van Ipe als het gaat om de vraag of sociale media een betere OR opleveren – in ieder geval niet vanzelf. Het punt dat ik vooral wil maken in de column is de vraag of de OR, nu er een nieuwe dynamiek tussen directie en werkveld mogelijk is, zich opnieuw kan uitvinden. De OR is opgericht om het belang van het bedrijf te dienen vanuit de gedachte dat wat goed is voor het bedrijf, ook goed is voor de werknemers en voor de directie (een prachtig staaltje van win-win). Kunnen we het algemene bedrijfsbelang nu met zijn allen delen en dienen, zodat iedereen zich direct betrokken kan voelen bij de besluiten die genomen worden? Of zijn er goede argumenten waarom de OR nog steeds als vertegenwoordigend orgaan moet optreden? Ik zie uit naar een verdieping in de discussie.

Kees Ruyter

Bij de OR gaat het ook om bevoegdheden als recht informatie op te vragen of adviezen te geven over de te nemen bedrijfsbesluiten, plus uren. Andersom hebben OR-leden de verplichting op zich genomen om informatie van collega’s, directie en van buiten het bedrijf te bestuderen en hiermee verder aan de slag te gaan. Met vertrouwen op OR 2.0 zonder mensen te kiezen wordt het afwachten of sommigen dat spontaan op zich gaan nemen en of de directie daar alsnog uren voor gaat geven. Met de Web 2.0 mogelijkheden kan men allicht meer werknemers goed bereiken dan directe collega’s van OR-leden of liefhebbers van vergaderen, lobbyen en rapporten.

Sjanet Treep

Volgens mij zijn social media een goede aanvulling en zorgen ze ervoor dat je als OR op nog een manier contact met je medewerkers krijgt. Dat is fijn!! Maar het kan nooit de enige manier zijn. Alles waarmee je communicatie kan uitbreiden en contacten leggen is prima. Maar als OR moet je inderdaad je advisering centraal houden. Het volgen (en liefst vooruit lopen) op de directie. Goed op tijd reageren is daarbij van groot belang en daarbij heb je meer verantwoordelijkheid dan alleen de mening van de medewerkers doorspelen naar de bestuurder. Dat is een (heel belangrijk) onderdeel, maar kan nooit het enige zijn.

Arno van den Heuvel

Social Media is een fantastisch middel om input en feedback te krijgen, maar de belangrijkste taken van een OR kunnen er nooit door overgenomen worden.
Het wordt mij ook niet duidelijk hoe de schrijver dit voor zich ziet: hij geeft zelf aan hoe precair de positie van de OR is met betrekking tot de gevoelige informatie waarover een OR noodzakelijkerwijs beschikt. Wil de schrijver deze informatie nu dan via Social Media laten verspreiden met als koptekst: “Maar mondje dicht hoor!” ?
Hij geeft aan dat de OR lijkt op de “ouderwetse” politiek vol achterkamertjes en geheime overleggen. Wat een onzin! Als OR-lid heb ik mijn achterban altijd in alle eerlijkheid verteld wat er gebeurde en wat er besproken werd. Waar het gevoelige informatie betrof gaf ik simpelweg aan dat ik inhoudelijk niets kon vertellen, en waarom niet. Dat werd over het algemeen alleen maar gewaardeerd.
De “euforie van het onmiddelijke heden” waarover de schrijver spreekt is uitstekend toepasbaar in de medezeggenschap. Wanneer de verstandhouding professioneel is en de betrokkenen vaardig genoeg zijn. Of in ieder geval niet bang zijn de WOR te citeren en zich te beroepen op de wetsbescherming.
Vervolgens predikt de schrijver de ondernemingsraad 2.0 maar haalt daaruit slechts elementen die binnen de “ouderwetse” ondernemingsraad ook al konden bestaan.

Het eerste wat er door mijn hoofd schoot bij het lezen van dit artikel was: “Waar heeft de schrijver dezens zijn ervaring met ondernemingsraden opgedaan?!”
Het tweede was: “Aha, hij doet dit om te stangen”.
Nice one. Hoop ik. Zoniet; neem eens contact op.

Peter Eissing

We zien in het artikel van de heer Schoondorp een treffend staaltje van overschatting van ons gezamenlijke nieuwe speeltje, waarvoor we maar geen Nederlandse naam kunnen verzinnen. Het speeltje zou de directe contacten tussen medewerkers en managers/ bedrijfsleiding herstellen? Grote onzin. Die directe contacten zijn altijd mogelijk geweest. Iedereen kon een briefje naar de directeur sturen. Die deed er dan vervolgens niks mee, vooral niet als hij een beetje veel briefjes kreeg. Waarom zou diezelfde directeur nu opeens wel wat doen met “tweets”, zo het gekwetter genoemd wordt? Het medium is gemakkelijker geworden, maar de problematiek is hetzelfde. Die wordt door het gemak van het medium niet opgelost.
Het gekwetter zou traditionele ondernemingsraden kunnen vervangen? Een boeiend denkbeeld. Hoe zit het dan met de bevoegdheden van die raden, die hen in staat stellen concreet overleg te kunnen voeren en dat in voorkomende gevallen zelfs te kunnen afdwingen? Krijgen alle kwetteraars deze bevoegdheden op grond van de Wet op de ondernemingsraden? Lijkt me lastig werkbaar.
Ik denk, dat het gebruik van “social media” van belang is om de verbinding tussen OR en achterban tot stand te brengen. Te herstellen, beter gezegd. Want het is in ieder geval binnen mijn organisatie slecht gesteld met die verbinding.
Ik ben bang dat de heer Schoondorp zich wat vereenzelvigd heeft met het product dat hij promoot. Hij tsjilpt en kwettert. Maar ik geloof niet, dat hij veel begrijpt van medezeggenschap.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond