-

Drie manieren hoe investeerders de waarde van je bedrijf bepalen

Veel ondernemers beginnen gewoon. Geen plan, geen financiering, gewoon beginnen. De meeste van deze starters verkopen goederen of bieden zichzelf aan als consultant. Maar stel nou dat je een softwarepakket ontwikkelt (in wat voor vorm dan ook) of iets wilt produceren. Je komt er dan bijna niet onderuit om ergens financiering aan te trekken. Dit kan via de bank (maar dat is niet erg waarschijnlijk) of via een investeerder. Hoe maak je het voor investeerders aantrekkelijk om juist in jouw bedrijf te investeren?

Het begint natuurlijk met het verzinnen van een mooie dienst, goed product of juist het vormen van het beste team van mensen (ervaring leert dat investeerders juist aan de kwaliteit van een team veel waarde hechten). Vervolgens maken de meeste ondernemers een businessplan waarin ze laten zien hoe een investering ervoor kan zorgen dat de omzet en de winst exponentieel groeit. Als de investeerder het allemaal ziet zitten, is de volgende discussie de waardering. In dit artikel leg ik uit welke methodes hiervoor gebruikt worden.

‘Netto Contante Waarde’ berekening
Hoe kom je aan zo’n waardering? Alhoewel er veel ‘softe’ factoren belangrijk zijn en er ook nog allerlei manieren voor investeerders zijn om de investering te beschermen, moet er toch een bepaling komen voor een waardering. Een methode om een plan te waarderen is de zogenaamde ‘Netto Contante Waarde’-berekening. Deze wordt gemaakt op basis van de toekomstige kasstromen. Het grote bezwaar van deze berekening is dat er dan zeer ver vooruit prognoses moeten worden gemaakt (en het maken van een budget voor het komende jaar is al ingewikkeld genoeg, laat staan het ook nog halen).

Vervolgens moeten deze kasstromen ‘netto contant’ worden gemaakt met een verwacht jaarlijks rendement (Weighted Average Cost of Capital, WACC). Houd er rekening mee dat investeerders rekenen met jaarlijkse rendementen van tussen de vijftien (investeringen in meer volwassen ondernemingen) tot wel vijfendertig procent (het financieren van starters).

Een voorbeeld
Laten we dit uitwerken in een voorbeeld. Stel dat ik morgen een bedrijf ga starten. Het is een business-to-businessbedrijf waarbij aardig wat investeringen nodig zijn en de gemiddelde klant na 30 dagen betaalt (en de omzet gelijk over het jaar is verdeeld). In totaal is er drie miljoen euro aan financiering nodig (de negatieve kasstromen voor de eerste paar jaar bij elkaar opgeteld).

Tabel investeren

Als er voor het starten van de onderneming een ‘early stage’ investeerder nodig is, dan blijkt uit het bovenstaande kasstroomoverzicht dat het bedrijf (vóór de investering) 1,581 miljoen euro waard zou zijn (dit zijn de kasstromen voor de komende tien jaar verdisconteerd met een rente van 35 procent per jaar naar nu, waarbij ik in het tiende jaar uitga van een zogenaamde restwaarde van 29,7 miljoen). De 1,581 miljoen is dan de waarde voordat de investeerder er geld bij stopt. Het geld van de investeerder (drie miljoen) moet bij dit bedrag worden opgeteld om tot de ondernemingswaarde ‘na’ investering te komen.

De investeerder krijgt dan een belang van 65 procent (3000/(3000+1581)), niet echt aantrekkelijk voor een ondernemer. Stel dat het een meer bewezen bedrijf zou zijn en de investeerder ‘slechts’ vijftien procent per jaar zou eisen dan rolt er, via een vergelijkbare berekening, een pre-money waarde van 22,5 miljoen uit het model. Dat klinkt al beter. Dit verklaart ook meteen waarom het niet aantrekkelijk is om in een heel vroeg stadium veel geld op te halen.

Terugrekenen vanuit overnames van vergelijkbare bedrijven
Een andere manier om tot een waardering te komen is te zoeken naar overnames van vergelijkbare bedrijven (hierover een andere keer meer) en dan terug te rekenen. Stel dat er recent vergelijkbare bedrijven voor zes maal EBITDA (Earnings Before Interest Taxes Depreciation and Amortisation ofwel de winst voor rente, belastingen en afschrijvingen) zijn overgenomen en deze bedrijven hadden een omzet van ongeveer 30 miljoen euro met marges van tien procent, kortom een koopprijs van achttien miljoen euro.

In het voorbeeld zou dit in jaar zeven zijn. Over zeven jaar is het bedrijf achttien miljoen euro waard. Door dan gebruik te maken van een ‘interne rendement berekening’ (de zogenaamde IRR), kan er worden uitgerekend welk rendement een investeerder zou behalen bij verschillende percentages bezit dat ze hebben (het belang in de onderstaande tabel). Overigens worden overnames altijd gedaan exclusief de vrij uitkeerbare kas (in het voorbeeld is dat bijna drie miljoen aan het eind van jaar zeven) dus dat mag er nog bij worden opgeteld.

TabelIRR

Uit de tabel blijkt wel dat met een benodigde investering van drie miljoen aan het begin, het met dit gegeven lastig is voor een investeerder om een gewenst rendement te behalen.

Money-multiple methode
Er is ook nog een zeer eenvoudige methode: de money-multiple. Oftewel: hoeveel keer krijg ik mijn geld terug als ik investeer? De norm lijkt ongeveer vijf maal te zijn. Dus, zal een investeerder redeneren, stel dat ik drie miljoen investeer in dit bedrijf en ik verkoop het over zeven jaar voor 21 miljoen (achttien plus drie miljoen) dan moet ik dus vijftien miljoen van de opbrengst krijgen. Zonder speciale beschermingen betekent dit dus dat de investeerder dan 15/21 = 71 procent van het bedrijf wil hebben.

In de praktijk komt het dan ook bijna niet voor dat een plan zoals hier geschetst ineens wordt gefinancierd. In Nederland zullen alle investeerders aangeven dat ze een plan willen zien waarbij het bedrijf eerder cashflow positief is. Dat plan zal dan waarschijnlijk een eerste ronde financiering krijgen van (bij de ondernemer bekende) informele investeerders die typisch in totaal 500-600k doen. Als het bedrijf zich vervolgens ontwikkelt en omzet boekt, zou er een investeerder in kunnen stappen met een bedrag van rond de één á anderhalf miljoen en de rest kan dan met een bankfinanciering worden gedaan (bijvoorbeeld een borgstellingskrediet).

Vestigingsplaats
Tot slot wordt er in Nederland gediscrimineerd op basis van vestigingsplaats. Mocht er een investeerder zijn die in wil stappen dan is het zeker de moeite waard om de regionale fondsen te benaderen om ook mee te investeren (deze fondsen mogen meestal alleen mee investeren met andere investeerders). Omdat deze fondsen alleen in hun eigen regio mogen investeren moet je dan wel in die regio gevestigd zijn! In Gelderland of Overijssel is PPM het loket, in Brabant de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en in Limburg het LIOF.

De volgende keer zal ik laten zien hoe en waar je verkoopprijzen van concurrenten kunt vinden en vanzelfsprekend ga ik dan op zoek naar de prijzen van een aantal recente transacties in Nederland.

*) Zie ook: Hoe bereken ik de overnameprijs van mijn concurrent?

Deel dit bericht

3 Reacties

Niek

Beste Ron,

Zeer goed en duidelijk verhaal voor een starter. Waarvoor dank.
Wel vind ik het lastig om de WACC / kasstroom goed te berekenen voor ons als sart-up.

Is het misschien mogelijk om het voorbeeldje in excel te krijgen?
Bij voorbaat dank.

Mvg,

Niek

Sander Scholten

Interessante info, dank voor de uitgebreide uitwerking.

Dit is hoe wij het doen, specifiek voor webshops: https://www.webshopkopen.nl/kennisbank/webshop-waarde-bepalen

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond