-

Mobiliteit en de toekomst van steden: ‘Mobiliteit gaat over veel meer dan reizen’

Dit artikel in de serie over de toekomst van steden gaat over mobiliteit: de stedelijke mobiliteitstransitie, de tien- of vijftienminutenstad, en wat er nodig is om in de groeiende mobiliteitsbehoefte te kunnen voorzien.

Ging mobiliteit in het verleden vooral over veiligheid en het verminderen van files, vandaag de dag komt er een steeds bredere kijk op waar mobiliteit nog meer mee samenhangt. Te beginnen met de druk op ruimte die almaar toeneemt. Steden moeten gaan inzetten op mobiliteitsvormen die minder ruimte vergen dan eigen autobezit. Denk aan alle nieuwe woningen die gemeenten binnenstedelijk moeten gaan realiseren, en aan de grote aantallen nieuwe bewoners die hun eigen auto willen meenemen. Daar hebben we simpelweg de ruimte niet meer voor. Naast het ruimtelijk fysieke aspect, is de auto bovendien een bron van verkeersonveiligheid, en zorgt het voor lucht- en geluidsvervuiling. Alleen ruimte maken voor woningen is dus niet genoeg, er moet ook worden nagedacht hoe de leefbaarheid en gezondheid in steden kan worden bevorderd.

Vervoersarmoede

Mobiliteit gaat dus over veel meer dan reizen. Het gaat erom dat je de (digitale) middelen hebt om te kunnen doen wat je zou willen doen. Er worden nieuwe vragen gesteld, zoals wat er gebeurt als je niet meer zelf hoeft te rijden door de komst van de zelfrijdende auto. Daar krijg je werktijd of vrije tijd voor terug, en dus gaat mobiliteit ook over vrijetijdsbesteding. De meeste mensen zien mobiliteit als een recht: je moet snel bij je werk of supermarkt kunnen komen. Veel steden zetten dan ook sterk in op het principe van de tien- of vijftienminutenstad, en willen ervoor zorgen dat elke burger naar school kan gaan, ontspannen, werken of consumeren binnen een kwartier lopen of fietsen van huis.

In steden of wijken waar dit niet zo is, zoals bijvoorbeeld Rotterdam-Zuid, neemt de ongelijkheid toe. Het is een vicieuze cirkel die begint bij die toenemende druk op ruimte, waardoor het thema mobiliteit in de verdrukking komt. Vervoersarmoede is daar een gevolg van, wat weer een nadelige impact heeft op onze leefomgeving en gezondheid. Het wordt steeds duurder om in de stad te wonen, met als gevolg dat met name mensen met een lager inkomen verder weg gaan wonen. Deze groep maakt om financiële redenen vaak gebruik van mobiliteitsvormen die minder schoon zijn.

Meer draagvlak door de coronapandemie

Mede dankzij de coronapandemie zien beleidmakers nu dat bepaalde gedragsveranderingen wél mogelijk zijn, en dat het zin heeft om schone mobiliteit te beïnvloeden, merken De Wit en Middelkoop. Zo is er meer draagvlak gekomen om auto’s in de stad actief te weren. Het gaat in beleidsstukken vaker over autoluwe zones, en over het ontmoedigen van parkeren in het centrum. Dat was tien jaar geleden ondenkbaar.

Een andere trend is dat er steeds meer nieuwe slimme mobiliteitsoplossingen komen, zoals deelfietsen, -steps, -scooters en -auto’s, naast de nieuwe aanbieders van logistieke diensten. De overheid is flink aan het inzetten op de fysieke en digitale ontsluiting van allerlei mobiliteitsvormen. Er worden MaaS-apps ontwikkeld en mobiliteitshubs gecreëerd waar je makkelijk kunt overstappen op bijvoorbeeld een deelfiets.

Tegelijkertijd is er op veel plekken nog onvoldoende beleid rondom deelvoertuigen. Terwijl uit onderzoek blijkt dat beleid de belangrijkste factor is voor het succes van deelvoertuigen. Er zijn veel nieuwe businessmodellen rondom deelvervoer in de maak, maar dat botst nogal eens met de bestaande verdienmodellen. Denk aan de parkeergarage in de binnenstad waar steeds minder auto’s staan ten faveure van het deelverkeer. Die bedrijven sturen stevige brieven naar de gemeenten, want dat kost hen miljoenen. Mede daarom is het nodig dat de overheid nieuwe initiatieven op dat vlak stimuleert. Enkele praktische adviezen:

Samenwerken en beprijzen

Voor de lange termijn is het belangrijk stevig in te zetten op aantrekkelijke fiets- en wandelpaden en mobiliteitshubs, maar op de korte termijn draait het ook om de directe samenwerking tussen steden en aanbieders van mobiliteitsdiensten. Een goed voorbeeld is het partnership dat de gemeente Rotterdam en BMW hebben gesloten. Daarin bundelen beide partijen hun krachten om te onderzoeken hoe ze steden leefbaarder kunnen maken. Dit levert veel inzichten op, omdat partijen als BMW veel relevante data en inzichten hebben in het consumentengedrag, waar beleidsmakers vervolgens mee aan de slag kunnen om smart mobility-oplossingen uit te werken. De directe samenwerking zoeken met dit soort mobiliteitsaanbieders en beleid op basis van hun data bijsturen, biedt kansen om de mobiliteitstransitie te versnellen.

Het helpt bovendien als we gaan beprijzen wat we niet meer willen, zoals het rijden in dieselauto’s, en dat we belonen wat we wel willen zien, zoals volledig elektrisch rijden. Veel steden doen dit al als het gaat om hun parkeerbeleid: als je wilt parkeren in het centrum van Amsterdam, kost je dat serieus geld, in een parkeergarage is het goedkoper en buiten de ring is het goed betaalbaar, bij een P+R waar je vervolgens een deelfiets of OV kunt pakken. Er is weleens geopperd om het OV gratis toegankelijk te maken. Dat zou een radicale stap zijn, maar het zou wel iets betekenen in de mindset van mensen die nu vaak de auto pakken omdat dat net zo duur of zelfs goedkoper lijkt dan een treinreis.

Smart mobility

Steden zouden vaker aan meervoudig ruimtegebruik kunnen doen: dezelfde vierkante meter kan in de ochtend worden ingezet voor laden en lossen, in de middag voor de markt en ’s avonds worden gebruikt als parkeerplek. De opkomende digitalisering geeft een stad meer sturingsmogelijkheden. Bijvoorbeeld via fluctuerende parkeertarieven of door middel van dynamische reisadviezen die reizigersgedrag kunnen beïnvloeden. Dát is smart mobility.

Al is ‘smart’ niet de oplossing voor alles, zoals nog weleens wordt gedacht. Het werkt alleen als je je data inzet voor de doelen die je wilt bereiken, zoals bijvoorbeeld om het beprijzen en meervoudig ruimtegebruik mogelijk te maken. Het is daarbij van groot belang dat de overheid garandeert dat er een platform komt dat alle data veilig en met behoud van eigendom beschikbaar stelt voor onder meer mobiliteitsstartups. Ik denk bijvoorbeeld aan Rijkswaterstaat die precies weet wat er op alle snelwegen gebeurt, maar dat om privacyredenen nog niet zomaar kan delen.

Mobiliteit bij Deloitte zelf

We ondersteunen inmiddels zo’n vijftig gemeenten in Nederland met hun mobiliteitsbeleid, onder meer met behulp van onderzoek en advies. Tegelijkertijd zijn we zelf als grote corporate evengoed onderdeel van dat systeem dat al 150 jaar gewend is om het op eenzelfde manier te doen. Onze manier van werken is gebaat bij snelle mobiliteit van data en mensen, maar we kijken vanuit het Future of Mobility Team ook naar ons eigen gedrag. Zo hebben we recentelijk onder meer ons vliegbeleid aangepast, wordt ons wagenpark volledig elektrisch en moedigen we mensen aan om vaker thuis te werken.

Daarnaast kiest een groeiend aandeel van onze werknemers niet meer voor een leaseauto, maar voor een van onze nieuwe opties, zoals een mobiliteitsbudget of een reiskaart/appcombinatie die toegang geeft tot OV en deelvervoer. In het debat over mobiliteit gaat het vaak over de overheid, maar bedrijven en burgers komen soms wat makkelijk weg. Deloitte Nederland wil in 2025 CO2-neutraal zijn op het gebied van huisvesting en mobiliteit. Hiermee loopt Deloitte Nederland voor op het Deloitte WorldClimate program waarin is vastgesteld dat Deloitte in 2030 wereldwijd CO2-neutraal wil zijn voor al onze bedrijfsactiviteiten.

Over de auteurs: Lennert Middelkoop is partner bij Deloitte. Real Estate, Lead Infrastructure, Transport & Regional Growth en Lead Future of Mobility. Wouter de Wit is Manger Financial Advisory bij Deloitte.

Op de hoogte blijven van het laatste nieuws binnen je vakgebied? Volg Emerce dan ook op social: LinkedIn, Twitter en Facebook.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond