Grote verschillen in mediagebruik tussen jongeren

Jongeren en media zijn onlosmakelijk verbonden. Maar het gebruik ervan varieert sterk. En dus ook de wijze waarop jongeren ervan kunnen profiteren voor schoolwerk. Jongeren van hogere onderwijsniveaus zetten media functioneler in. En maken er actiever gebruik van.

Dit blijkt uit de Monitor Jeugd en Media 2015 van Kennisnet en Mediawijzer.net. Het rapport brengt in beeld hoe jongeren media als tablets, smartphones en laptops inzetten voor school en hobby’s. In totaal werden 1.741 jongeren van 10 tot 18 jaar ondervraagd.

Informatieve filmpjes kijken

Wat blijkt? Bij hogere schoolniveaus zijn jongeren actiever met media. Ze werken meer samen via media en wisselen vaker kennis en informatie via sociale media uit. Ze zijn ook eerder geneigd media functioneel toe te passen voor hun persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld door het bekijken van informatieve filmpjes.

Jongeren van lagere onderwijsniveaus gebruiken media wat minder voor hun schoolprestaties dan andere jongeren. Ze nemen ook meer gezondheidsrisico’s. Zo staan ze bijvoorbeeld minder stil bij mediagebruik in het verkeer, het volume van oortjes of hun houding bij langdurig computergebruik.

Vier media in bezit

Gemiddeld hebben Nederlandse jongeren bijna vier verschillende media in eigen bezit. En dat zijn dan meestal ook de apparaten die ze frequent gebruiken. 99 procent van de 13- tot 18-jarigen heeft een mobiele telefoon, meestal een smartphone, en van de 10- tot 12- jarigen heeft 78 procent er een.

Meer dan de helft van de jongeren heeft een eigen laptop (58 procent), een eigen televisie (54 procent), een eigen game-console (53 procent), of een eigen tablet (49 procent). Een kwart van de jongeren heeft een eigen desktop-computer en een derde van de jongeren heeft een draagbare spelcomputer.

Top-5 gebruik van beeldscherm-media onder jongeren

1. Mobieltje
2. Televisie
3. Laptop
4. Tablet
5. Desktop-computer

WhatsApp en sociale media dé levensaders

Bij de toepassingen van de smartphone staat ‘berichtjes verzenden’ (vooral met WhatsApp) op de eerste plaats, maar gewoon bellen gebeurt ook nog veel. Meisjes communiceren meer (via media) dan jongens. Naast tekstberichtjes uitwisselen vormt het delen van foto’s (waaronder selfies) en filmpjes een belangrijk deel van de onderlinge communicatie

WhatsApp en andere sociale media (zoals Facebook en Instagram) lijken dé levensaders voor jongeren te zijn. Maar contacten verlopen beslist niet alleen via sociale media. De meeste jongeren vinden dat media geen must zijn. En hebben het liefst direct (face-to-face) contact.

Meer highlights:

• Meisjes zijn geïnteresseerder in de sociale functies van media dan jongens en lijken meer last te hebben van de druk die deze media op kunnen leggen.
• Jongeren van 13 tot 18 jaar laten zich vaker bewust afleiden dan jongere kinderen (door berichtjes te sturen, filmpjes te kijken of sociale media te gebruiken).
• Slechts 11 procent vindt school-apps net zo goed en mooi als de apps en games die ze privé gebruiken. School-apps zijn vaak niet meer dan ‘boeken achter glas’.

• Hooguit een derde van de ouders doet aan actieve mediaopvoeding (regels afspreken, afspraken maken, commentaar geven op media-uitingen).
• Áls ouders aan (actieve) mediaopvoeding doen, focussen ze vooral op de risico’s, en besteden ze minder aandacht aan de kansen en het plezier die media kunnen bieden.

De volledige Monitor Jeugd en Media 2015 van Kennisnet en Mediawijzer.net is hier te downloaden.