Digitalisering zal de Nederlandse economie meer veranderen dan robotisering
Digitalisering zal de Nederlandse economie meer veranderen dan robotisering. De focus in denkkracht zou moeten verschuiven van robots naar snellere chips, data en het Internet of Things. Dit staat in de InnovatieIndex die ING heeft gepubliceerd.
Ondernemers zien technologie steeds sneller op zich afkomen en verwachten dat zij hun zakelijke modellen hierop aan zullen moeten passen. Is Nederland klaar voor deze verandering? In de ING Innovatie Index (pdf) worden de economieën van de twaalf Nederlandse provincies beoordeeld op hun vermogen om te gaan met complexe technologische veranderingen.
Onderzoek binnen het Nederlandse MKB (onder een kleine 800 ondernemers) laat zien dat bijna de helft een versnelling van technologie ervaart. Mede daarom denkt 42 procent dat men in de komende vijf jaar het businessmodel van de onderneming zal moeten aanpassen om relevant te blijven.
Vijf provincies – De Randstadprovincies, Noord-Brabant en Flevoland – die samen twee derde van de Nederlandse economie vormen, hebben volgens het onderzoek een sterk aanpassingsvermogen. Juist in de provincies die minder verandervaardig zijn – Zeeland, Limburg, Overijssel, Drenthe en Friesland – heeft gezamenlijke inspanning van overheden, onderwijs en bedrijfsleven zin.
ING Economisch Bureau heeft zeven belangrijke doorbraaktechnologieën getoetst op hun potentiële impact op de Nederlandse economie. Daaruit komt naar voren dat Internet of Things, Big Data en computing power (betere chips) het hoogst scoren. De impact van alternatieve energie, nieuwe materialen, maar vooral robotica en 3D-printen is relatief minder groot. Wel zijn er een aantal sectoren, zoals de maakindustrie en landbouw, waarin alle zeven technologieën samenkomen. Zij staan voor een complexe verandering.
.
De Randstadprovincies, met veel dienstverleners, zien een relatief minder complexe verandering op zich afkomen. Voor hen speelt vooral de verdere digitalisering (Big Data en Internet of Things) een rol.De Randstadprovincies, Flevoland en Noord-Brabant beschikken reeds over een dynamisch bedrijfsleven en een relatief hoogopgeleide en jonge beroepsbevolking. Zeeland, Limburg, Overijssel, Drenthe en Friesland werken met een lager opgeleide, oudere beroepsbevolking en een minder dynamisch bedrijfsleven. Zij zullen naar verwachting meer moeite hebben met de verandering die op hen afkomt.
En dus is het zaak voor beleidsmakers en bedrijfsleven om ook provincies die minder goed gepositioneerd zijn mee te trekken. Door hier in te zetten op smart industry en smart farming wordt de Nederlandse uitgangspositie nog sterker en kan een extra groeimotor ontstaan.
.
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond