-

Inclusief design: werken we wel echt voor iedereen?

Inclusiviteit wordt op steeds meer gebieden belangrijk, ook in het ontwerp van digitale producten en campagnes. Soms gaat het om kleine aanpassingen waar je zelf niet aan zou denken. Het betrekken van de doelgroep(en) in het ontwerp- en testproces is daarom een nuttige stap.

Tweeënhalf jaar geleden werd bij digitaal designbureau Greenberry die maatschappelijke missie aangescherpt in de vorm van een pay-off: digitaal design waar iedereen een beetje beter van wordt. Dat voelde goed, maar de noemer “iedereen” riep wel wat vragen op. Ontwerpen we eigenlijk wel echt voor iedereen? Mede door Black Lives Matter ging die vraag leven: hoe divers zijn we eigenlijk zelf?

Er werd kritisch gekeken naar de vacatureteksten en de sollicitatieprocedure, maar ook qua manier van werken volgde er zelfonderzoek. Behalve Black Lives Matter speelde het onderzoek van neuro-informaticus Sennay Ghebreab aan de UVA een grote rol. Hij concludeerde dat bepaalde gezichtsherkenningsoftware bij een draaideur alleen werkt voor witte gezichten en verdiepte zich in algoritmes die discrimineren. Zo kwam hij erachter dat je als zwarte man meer kans hebt om aangereden te worden door een zelfrijdende auto aangezien de software de donkere huidskleur niet goed herkent.

Veertig experts

We willen design maken dat niet alleen toegankelijk is voor een brede groep mensen, maar waar iedereen zich in kan herkennen. Om de plannen – ook voor klanten – concreet te maken, werden veertig experts en ervaringsdeskundigen bij elkaar gehaald om te werken aan een toolkit voor het ontwikkelen van inclusief ontwerpen. Het leverde uiteindelijk een gespreks-tool op in de vorm van een poster waarbij je jezelf als ontwerper of club ontwerpers vragen stelt tijdens het designproces en zo vooruitkomt. UX- designer Susanne Kamminga zegt bijvoorbeeld: “Voor ons is het wel een tweede natuur om de doelgroep te betrekken bij het designproces, maar voor klanten heb je daarin wel een voortrekkersrol. Dat is gewoon wel even wennen”.

Tijdens de workshops bleek dat inclusief design ook gewoon hard werken is. Je moet jezelf als ontwerper al vanaf het begin dwingen om diverse groepen erbij te betrekken. Kamminga vindt dat het een kwestie is van in de voetstappen treden van de doelgroep: “Het is essentieel om met heel veel gebruikers te praten. Ikzelf ben opgegroeid in de Bijlmer, een multiculturele samenleving dus, maar soms vergeet ik ook wel eens in die diversiteit te denken”.

Verder dan digitale toegankelijkheid

Martin van Teylingen, designer bij Zilveren Kruis, houdt zich bij zijn eigen organisatie veel bezig met inclusiviteit. Hij was een van de deelnemers aan de workshop die Greenberry organiseerde: “Daar kwam uit dat dit verder gaat dan digitale toegankelijkheid. Mensen moeten er niet alleen mee kunnen werken, maar het gaat ook om de vraag of je je thuis voelt bij een merk; niet alleen de mensen die er werken, maar ook de klanten”. Hij legt uit dat Zilveren Kruis zelf een inclusieve organisatie is, maar dat het fascinerend was om te kijken of het design dat ook is. Hij heeft net wat eerste workshops georganiseerd: “We hebben het veel over de onbewuste bias die iedereen nu eenmaal heeft. Je hebt altijd een lichte voorkeur voor bepaalde groepen. Heel belangrijk is dat je daarover in alle openheid kan praten zonder verwijten te maken”.

Van Teylingen denkt dat je moet streven om inclusiviteit op te nemen in het designproces. “Je hebt toch te maken met tijd en geld waardoor je stappen overslaat. Wij hebben een community waarin klanten en niet-klanten discussiëren over onze producten en die community willen we koppelen aan het design. Verder proberen we de user-test zo inclusief mogelijk te doen”. Hij denkt dat het belangrijk is om te benoemen wanneer je niet inclusief bent: “Het is een kwestie van keuzes maken in het designproces: je moet bepalen wie de doelgroep is en dan kan je bepaalde doelgroepen niet meenemen in het proces, dat doe je dan bewust”.

Gewoon de Word-versie

En ja, het blijft inderdaad een beetje zoeken (en dat is niet zo erg). Zo kwam ik in contact met Jellie Tiemersma, ondernemer en expert op het gebied van diversiteit en inclusiviteit. Jellie heeft zelf een beperkt gezichtsvermogen. Ze had de Miro-versie van de tool toegestuurd gekregen en vroeg: heb je wel eens geprobeerd om in Miro (een digitaal whiteboard dat deelbaar is) te lezen met beperkt zicht? Ze bleek gewoon de Word-versie nodig te hebben die ze op lettergrootte 36 kan zetten of kan laten voorlezen.

Essentieel is dat je dus prototypes moet delen met verschillende doelgroepen. Een mooi voorbeeld is dat van CliniClowns waarbij Greenberry iets maakt voor (chronisch) zieke kinderen en kinderen met een verstandelijke beperking in de leeftijd tot 18 jaar. Ideaal gezien heb je dan iemand met een verstandelijke beperking van tien jaar in je team, maar dat is niet realistisch. In plaats daarvan hebben we elke twee weken een tussenproduct laten testen bij kinderen met de CliniClowns erbij. Zo kun je dus in de testfase veel doen zonder dat je je hele organisatie hoeft om te gooien. Zo moet je steeds je team verrijken met verschillende doelgroepen en dan hoef je niet je hele personeelsbestand aan te passen.

Er zit natuurlijk ook altijd een paradox in werken volgens de principes van inclusief design. Je wilt immers voor specifieke doelgroepen werken en daar hoort een bepaald beeld- en taalgebruik bij waardoor juist die doelgroep zich thuis voelt. Als je in opdracht van de KNVB iets voor mannelijke voetballers van 18 jaar maakt, communiceer je anders dan als je tegen leraren in het basisonderwijs praat. Je maakt altijd keuzes voor bepaalde doelgroepen. Maar binnen die doelgroep probeer je te stretchen. Als we iets maken voor gehandicapte kinderen is het belangrijk dat we gaan denken: waar leven die kinderen en hoe betrekken we ze bij het designproces?’’ Kamminga zegt daarover: “Je kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat je toevoegt dat dyslectische mensen iets goed kunnen lezen met een kleine aanpassing waarbij je andere doelgroepen niet uitsluit. Het gaat erom dat je je heel bewust bent van de keuzes die je maakt”.

Jeugdzorg

De jeugdzorg is hierin een voorbeeld. Daar werken ervaringsdeskundigen mee in het team. Dat vind ik mooi: daar is dat zo normaal. Zo zouden wij dat ook moeten doen: haal mensen tijdelijk of langdurig in je team. Kamminga legt uit hoe ze was betrokken bij een project over messentrekken voor de gemeente Amsterdam. Ze interviewde verschillende jongeren die het normaal vinden om een mes op zak te hebben. “Dan ga je je echt verdiepen in die leefwereld. Uiteindelijk ging ik dansen en rappen met die jongeren en dan voel je je veel meer betrokken dan dat je van een afstand wat vragen stelt. We hebben samen situaties getekend om uiteindelijk tot een VR-prototype te komen waarin je uitlegt wat er gebeurt als je een mes trekt. Ik weet door die gesprekken precies hoe ze naar de wereld kijken en dat als je dat overslaat, sla je hun wereld over”.

Heel belangrijk

Het gaat dus om de goede intentie, waarbij je als maker openstaat voor de verschillende perspectieven. Een zo’n perspectief is bijvoorbeeld dat je mensen met een beperking vroegtijdig betrekt bij het design. “Heel belangrijk,” legt voormalig Minister van Gehandicaptenzaken Rick Brink uit, “natuurlijk worden er wel stappen gemaakt op het gebied van inclusief design, maar het gaat in mijn ogen nog niet hard genoeg. Zo’n doventolk naast Mark Rutte en Hugo de Jonge is pure winst, maar tegelijk zie je dat de Coronamaatregelen nog niet voor alle groepen goed worden uitgelegd. Die groepen hebben daardoor het gevoel dat ze er niet helemaal bij horen en dat gevoel is essentieel voor een samenleving”.

Hoe zou het in zijn ogen beter kunnen? “Ik zie echt een voorname rol weggelegd voor de overheid die daarin een voortrekkersrol neemt, en dat gaat gewoon niet vanzelf. Mensen zoals ik proberen daarin wel wat bewustzijn bij te brengen, maar in mijn ogen moet je die vrijblijvendheid een beetje weghalen. Je mag best een keer een inspanningsverplichting gaat opleggen. Het is vooral belangrijk dat je dat helemaal in het begin van het ontwerpproces doet; als je dan misschien mensen met een beperking niet direct kan betrekken dan kan je natuurlijk de familie van die mensen betrekken zodat je toch rekening houdt met zijn of haar manier van leven”.

Over de auteur: Alain Dujardin is Creatief directeur en partner bij Greenberry.

Op de hoogte blijven van het laatste nieuws binnen je vakgebied? Volg Emerce dan ook op social: LinkedIn, Twitter en Facebook.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond