-

Dit zijn de kansen voor nieuwe venture capital business modellen in Nederland

Drie weken geleden schreef ik over de meest innovatieve venture capital investeerders (VC’s) van Nederland. De aanleiding voor mij was dat ik de meeste investeerders dertien in een dozijn vind, oftewel ‘plain vanilla VC’s’. Dit is een vervolgartikel, over de kansen die ik nog in Nederland zie met betrekking tot innovatief investeerderschap.

In het vorige artikel gaf ik een overzicht van de VC’s in Nederland waarvan ik vind dat ze het anders aanpakken, bijvoorbeeld omdat ze een innovatief business model of onderscheidende marktbenadering hebben.

Ik zie die kansen omdat ze bijvoorbeeld elders al succesvol worden toegepast (meestal in de VS) of omdat ik denk dat ze aansluiten bij de Nederlandse startupmarkt. Ik heb in mijn analyse crypto-tokens en impact investing niet meegenomen hoewel ik me er bewust van ben dat ook dit vernieuwende modellen kunnen zijn.

Uiteraard is het goed te beseffen dat de Nederlandse startup- en venture capital scene nou eenmaal anders zijn dan in bijvoorbeeld voorloper VS. Ter illustratie; wat we in Nederland een groot venture capital fonds vinden (bijv. het €90 miljoen fonds van KEEN Venture Partners of €75 miljoen van Innovation Industries) valt in de VS in de categorie micro-VC. Wat dat betreft zijn de meeste Nederlandse fondsen nano-VCs.

Hoe dan ook is dit mijn selectie van vernieuwende venture capital business modellen die ik in Nederland enige kans van slagen toedicht.

Veel grotere portfolio’s

Het is lastig te voorspellen welke startups succesvol worden. Investeerders leggen daarom een portfolio van startups aan. Het grootste deel van die portfolio zal ‘falen’, een aantal zullen het ‘ok’ doen en slechts een klein aantal zal heel succesvol zijn, en daarmee compenseren voor de verliezen van het andere (grote) deel van de portfolio. Het ‘probleem’ in Nederland is dat de meeste fondsen maar maximaal vijftien investeringen zeggen te gaan doen, in de praktijk meestal zelfs minder dan tien. De statistische kans dat er dan een paar winnaars tussen zitten die het ongelooflijk goed doen, is dan erg klein.

Een vernieuwende aanpak kan dus zijn om een grotere portfolio te bouwen. Misschien zelfs wel van 70 of meer startups, zoals een rekenmodel laatst suggereerde. 500 Startups, een Amerikaanse accelerator en investeringsfonds, doet zoiets (zoals hun naam al doet vermoeden). Dave McClure, oprichter van 500 Startups, heeft zelf een duidelijke uitleg gegeven over deze strategie van de grote aantallen“If unicorns happen only 1–2% of the time, it logically follows that portfolio size should include a minimum of 50–100+ companies in order to have a reasonable shot at capturing these elusive and mythical creatures.”

Of dit model in Nederland ook goed tot z’n recht komt is overigens maar de vraag. Om tot een portfolio van 50-100+ startups te komen moeten er natuurlijk bovenal voldoende goede startups zijn die bovendien bereid zijn om de investering aan te nemen. Daarnaast is er een hele andere benadering nodig om zo’n grote portfolio efficiënt te kunnen scouten, selecteren en begeleiden, bijvoorbeeld geautomatiseerd door middel van data, door startups in batches aan te nemen (schaalvoordelen), door een ontzettend strak proces en/ of door een community van ondernemers en coaches het hands-on werk te laten doen. Dit type VC zal gaan concurreren met accelerators.

Funnel investing

Een variant op het bovenstaande grote-portfolio-model kan zijn om selectief extra te investeren in de startups die de meeste progressie laten zien. De gedachte hierbij is dat het in een vroege fase lastig is vast te stellen wat de winnaars gaan worden. Door in die fase de kansen te spreiden en in veel startups te investeren, krijgt een investeerder toegang tot hun informatie, kan hij/ zij de voortgang monitoren en vervolginvesteringen doen in de top X%.

Accelerator Y Combinator heeft bijvoorbeeld een fonds opgericht, het Continuity Fund, om (pro rata) vervolginvesteringen te kunnen doen in succesvolle portfoliobedrijven.

Naast dat er opnieuw voldoende goede en bereidwillige startups moeten zijn, is een nadeel van dit model dat het voor startups die geen vervolginvestering ontvangen lastiger zal worden om dat bij een andere investeerder wel voor elkaar te krijgen. Als de eigen investeerder, die meer informatie heeft dan een buitenstaander, al niet wil investeren waarom zou een ander dat dan wel willen?

Funnel investing wordt wel gedaan in Nederland door de meeste VC’s. Zij houden wat geld achter om een extra ronde te doen in de startups die goede progressie laten zien. Het is wel maar vraag is of dit statistisch verstandig is als de basis van de portfolio relatief klein is.

Data-driven venture capital

Wat ik zelf erg interessant vind: kan er een algoritme ontwikkeld worden dat beter in staat is om startups te selecteren dan VC’s? Hoewel ik de bewijzen nog wat dun vind, is er een aantal bedrijven en investeerders dat claimt te kunnen voorspellen welke startups een hogere kans hebben om succesvol te worden. Zij gebruiken data om semi-geautomatiseerd (er is wel steeds een menselijke analist die de knoop doorhakt) te bepalen in welke startups geïnvesteerd wordt.

Correlation Ventures gebruikt bijvoorbeeld een datamodel om heel snel een investeringsbeslissing te kunnen nemen. Hun strategie is om als flexibele co-investeerder op te treden en verder geen actieve rol te hebben bij de ondersteuning van de startup. Correlation Ventures heeft met 12 medewerkers meer dan $350 miljoen onder management en een totale portfolio van meer dan 160 startups.

Een ander voorbeeld is Hone Capital, een Chinese VC die in Silicon Valley voet aan de grond wilde krijgen. Hiervoor moesten ze een onderscheidende strategie ontwikkelen omdat het anders te lastig zou worden om ‘er tussen te komen’. Zij hebben op basis van data van deals uit AngelList een algoritme opgesteld die ze gebruiken om investeringsbeslissingen te nemen. In hun geval versterkt machine learning de menselijke analist, maar vervangt deze niet.

Voor zover bij mij bekend zijn er geen Nederlandse VC’s die openlijk op deze schaal data inzetten om de beste startups te scouten, beoordelen en monitoren.

Focus op winst in plaats van groei

Soms lijkt winst wel een vies woord in de venture capital scene. Als er winst wordt gemaakt, had er ook harder gegroeid kunnen worden is dan het idee. Toch vind ik het jammer dat voor zover ik weet alle VC’s in Nederland een model hebben waarbij hun startups zo hard mogelijk moeten groeien en dan een exit moeten maken (een soort ‘plof-startups’). Er lijken geen fondsen te zijn die zich juist expliciet richten op het segment van startups met minder risk, minder return (of heb ik ze gemist?). Voor een deel van de startups is het groeiscenario met achtereenvolgende venture capital rondes inderdaad het scenario waar de grootste impact mee gehaald kan worden. Maar worden dan niet de bedrijven te kort gedaan die minder hard groeien maar keurig winstgevend zijn?

In Amerika heeft Indie.vc een interessant model. Op hun website leggen ze het zelf het mooiste uit: “At Indie.vc, we believe that companies with a focus on making a product customers love and selling it at a profit from the very beginning have a distinct long term advantage over those who don’t. We’ll trade slower, thoughtful, compounding growth over scaling fast and failing fast every time.”

In het kort komt het erop neer dat als hun portfoliobedrijf zich richt op winstgevendheid dan krijgt Indie.vc een winstuitkering en als het toch hard wil groeien en een vervolginvestering ophaalt, dan wordt het geïnvesteerde kapitaal van Indie.vc geconverteerd naar aandelen. Het verdienmodel is dus in de kern gebaseerd op kasstromen en niet op – zoals ze zelf zeggen – ‘rocketship rides’.

Revenue-based financing

In plaats van financiering in ruil voor aandelen zou het ook kunnen om financiering te krijgen in ruil voor een deel van toekomstige omzet. Dit model zit een beetje tussen een bank en een VC in; er wordt verdiend aan een upside zonder daarvoor invloed weg te geven aan de investeerder.

Lighter Capital wil de markt van startup financing opschudden door middel van dit revenue-based financing model. Zij richten zich op tech startups (met name SaaS bedrijven) met groeipotentie die niet noodzakelijkerwijs al winst maken. Lighter Capital vraagt geen aandelen of board seats of persoonlijke borgstellingen maar wil een terugbetaling op basis van omzetstromen. Ze claimen al binnen een maand de deal rond te kunnen krijgen.

Het mooie van dit model is de alignment (investeerders winnen als startup wint) in combinatie met de flexibiliteit (geen onderpand nodig, afbetaling op basis van netto omzetstromen).

Een snel en efficiënt investeringsproces

Het fundraising proces kan in Nederland zeker zes tot negen maanden duren (als het al lukt natuurlijk). Op zich is dat niet gek; de ondernemer moet de meest relevante investeerders in kaart krijgen, afspraken regelen, onderhandelen, boekenonderzoek, nog meer onderhandelen, e.e.a. juridisch checken en uiteindelijk de handtekening zetten. Ik hoor weleens dat het hele proces in ‘the Valley’ sneller gaat, maar er zijn ook VC’s die extreem snel zijn. Soms kunnen zij binnen twee (!) weken de deal rond krijgen, waaronder ook de eerdergenoemde Correlation Ventures. Ik kan me zo voorstellen dat die korte beslistijd een enorm concurrentievoordeel kan zijn om goede startups aan je te binden.

Een ander voorbeeld is Kima Ventures, een Frans fonds van twee angels investors dat per jaar in zo’n 100 startups wil investeren. Dat zijn er dus gemiddeld twee per week. Dat red je niet zonder gestructureerd en gestroomlijnd proces. Sterker nog, zij zijn ontzettend open over hun proces; ze hebben een real-time tracker waar je kunt zien hoeveel startups er waar in hun funnel zitten. En als het uiteindelijk tot een deal komt hebben ze een blogpost geschreven om startups eenvoudig te laten ‘on-boarden’.

Ik denk dat er bij veel Nederlandse investeerders nog een hoop winst te behalen is om het hele proces van een maand of zes in een week of twee gedaan te krijgen.

Het Rocket Internet-model

Oftewel: succesvolle concepten kopiëren of overnemen, stevig financieren en hard (en internationaal) laten groeien. Het model is er niet op gericht om zo kapitaalefficiënt mogelijk te zijn, maar juist om zo snel mogelijk marktleider te worden en vanuit daar te consolideren. Het is een beetje een ‘get rich or die tryin’-strategie die ik voor hun startups eerder heb omschreven als 3-stappen-vooruit-1-stap-terug. Bijzonder hierbij is dat ze zelf het management voeren over de startup door een team aan te stellen. Het is dus meer een incubator en investeerder in één.

Rocket Internet heeft over de afgelopen tien jaar in ruim 100 bedrijven geïnvesteerd, waaronder in HelloFresh, Delivery Hero en Helpling. Om hun strategie te financieren zijn ze beursgenoteerd aan de Frankfurt Stock Exchange.

StartupDelta adverteert met Nederland als de ‘gateway to Europe’. In dat opzicht zou Nederland voor een Rocket Internet-model een mooie testlocatie zijn van waaruit de concepten snel internationaal kunnen worden uitgerold. Maar of dit model überhaupt – laat staan in Nederland – succesvol is of kan worden is lastig in te schatten. Rocket Internet publiceert alleen financiële informatie over een selecte groep investeringen en de huidige koers staat op het laagste punt sinds de beursgang.

Conclusie en toepasbaarheid

De Nederlandse startup- en venture capital zijn nog relatief jong, we zitten met z’n allen nog in een ‘leercurve’.  Door te kijken naar modellen die elders in de wereld, en dan met name in de VS als meest volwassen markt, werken kunnen we wellicht die leercurve wat versnellen. Het is belangrijk te realiseren dat wat elders werkt, niet per sé hier ook hoeft te werken. Genoemde voorbeelden kunnen dus ook niet werken in Nederland, bijvoorbeeld omdat de marktomstandigheden (minder goede voorbeeld) of opvattingen (voorbeelden) hier anders zijn.

Op basis van mijn ervaringen met de Nederlandse venture capital markt denk ik dat de modellen die ik hierboven heb beschreven allemaal een kans van slagen hebben. Sommige modellen worden wellicht al deels toegepast, bijvoorbeeld om het investeringsproces te versnellen of door meer gebruik te maken van beschikbare data bij het beoordelen van startups. Meer data en structuur zijn van de genoemde modellen dan ook het eenvoudigst te implementeren, ook bij bestaande fondsen.

Het venture capital landschap in Nederland wordt denk ik gekenmerkt door maar een heel klein aantal hele interessante exits (zoveel IPO’s zien we niet en al helemaal niet binnen 5-7 jaar), redelijk wat prima exits in de vorm van strategische acquisities, uiteraard ook een deel mislukkingen maar ik denk ook een redelijk grote (groter dan in de VS waar de uitkomsten binairder zijn) middengroep van startups die niet zo hard groeien als gewenst maar wel prima zwarte cijfers kunnen schrijven.

Persoonlijk denk ik daarom dat de genoemde modellen die focussen op winst (Indie.vc) en omzet (Lighter Capital) de beste kans van slagen hebben in Nederland. Misschien is er een goede reden waarom deze modellen nog niet in Nederland worden toegepast, misschien is het nooit geprobeerd.

Het model om de portfolio te vergroten (en eventueel door te investeren in de beste startups) om de statistische kans op goede rendementen te verbeteren kan denk ik werken als het fonds in staat is om voldoende goede startups aan zich te binden. Ik twijfel dan of een nieuw fonds oprichten naast de bestaande fondsen in een concurrerende space (zeg: early stage software bedrijven) gaat werken omdat de concurrentie om goede deals hier groot is. Wellicht zouden twee vergelijkbare fondsen (henQ en Newion?) kunnen samengaan. Of is dat gek gedacht?

Tot slot wil ik graag benadrukken dat anders natuurlijk niet altijd beter is. Ik hoop dat ik met dit en het vorige artikel in ieder geval heb kunnen aantonen dat er meer smaakjes venture capital zijn dan alleen plain vanilla.

Deel dit bericht

1 Reactie

Aldebert Wiersinga - VCC

Leuk artikel Thomas.

Focus ligt wel erg veel op “statistische” investering, waarbij je inderdaad een grote portfolio nodig hebt om statistisch gezien nog een beetje rendement te maken. Je kunt met kleinere portfolio’s echter ook een prima rendement maken, maar dan zul je inhoudelijk veel meer affiniteit met de materie moeten hebben zodat je zowel propositie, markt als ondernemers (nog) strenger kunt (moet!) beoordelen.

Deze veel strengere (betere) selectie aan de poort, levert uiteindelijk een veel hoger rendement op, omdat je ze niet “dom” probeert een statistisch verantwoord resultaat te halen (zoals je als belegger op de beurs ook kunt doen) maar veel meer de krenten uit de pap kunt halen. Dat kan echter nooit als je je niet verdiept in een bepaalde sector en daarnaast ook ervaring (en affiniteit) hebt met de materie en dus simpelweg weet EN voelt waarom bepaalde ondernemingen en ondernemers het wel gaan redden en waarom bepaalde vrij zeker niet. Dus niet alleen als investeerder je ratio (linker hersenhelft) maar ook als ondernemer je gevoel (rechter hersenhelft) gebruiken.

Door beide zaken te combineren kun je, zoals wij het noemen, de omgekeerde 80/20 regel realiseren, namelijk dat slechts heel klein deel uit je portfolio het niet redt (dat gebeurd helaas ook) maar een groot deel wel. Het rendement van deze investeringsstrategie laat zich raden 🙂

Dus naast de hierboven genoemde andere rationele aanpakken, is meer echt ondernemerschap bij het investeren zeker ook een manier om meer rendement te maken, daar is niet perse een veel groter portfolio voor nodig.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond