-

Incubators nieuwe stijl

Twinning, Gorillapark, Newconomy – zijn de verdwenen incubators ooit opgevolgd? Veel bedrijvenkraamkamers van nu zijn weinig meer dan verzamelgebouwen. Tijd voor een integrale benadering.

Er wordt tegenwoordig nog maar weinig ‘gebroed’. Wie met een loep zoekt, zal nog wat vinden dat op een incubator lijkt, maar echt veel is het niet. Oké, bij Jochem Verheuls internetbureau It’a Virus is er plaats voor twintig innovatieve techondernemers. The Next Web incubator is toch meer een hobbyproject van investeerder Boris Veldhuijzen van Zanten. En het voormalige ABN Amro-pand aan het Utrechtse Neude zit sinds een half jaar vol met startende gamebedrijven. De exploitant aldaar, Dutch Game Garden, kreeg onlangs vier miljoen subsidie van de Europese Unie, maar zit met een forse wachtlijst van starters.

Waar zijn de incubators van weleer? Tien jaar geleden struikelden we nog over de ‘broedmachines’ met namen als Twinning, Gorillapark en Newconomy – die alle uiteindelijk ten onder gingen. Nu worden ze soms node gemist. Voor startende internetondernemers is er vergeleken met tien jaar geleden bijna niks meer.

“Nederland is voor startende ondernemers nogal vijandig”, zegt Auke Ferwerda, verbonden aan Mediagilde, de Amsterdamse incubator die zich richt op mediaondernemers in een zogeheten pre-seed stadium. “Financiers verlangen cashflow, terwijl de ondernemer rust wil om zijn product te ontwikkelen. Ondernemers die het niet redden krijgen vaak een negatief stigma opgeplakt. Ook in het onderwijs moet nog veel verbeterd worden. Toen ik studeerde werd mij ontraden om tegelijkertijd een bedrijf te runnen.”

Ferwerda wil met zijn Mediagilde, onderdeel van De Waag Society, een nieuwe koers inslaan. De ‘klassieke’ incubatie werkt volgens hem niet goed in Nederland. Het bij elkaar brengen van startende ondernemers in een bedrijfsruimte mag dan wel de gewenste kruisbestuiving opleveren, zodra de bedrijven aan de markt worden overgelaten valt het merendeel af.

Mediagilde overweegt een combinatie van een financieringsfonds en een inspiratieplek met een hoge doorstroom, naar het voorbeeld van het Amerikaanse Y Combinator. Ferwerda: “Op dit moment kunnen bedrijven een jaar lang bij ons blijven, maar we willen goede ideeën eerder aan een kapitaal koppelen, zodat ondernemers sneller op eigen benen kunnen staan en wij ze op afstand kunnen begeleiden. Time to market is cruciaal voor met name internetbedrijven.”

De nieuwe opzet vergt wel een strengere selectie, geeft Ferwerda toe. “We zoeken ondernemers die al min of meer hebben aangetoond dat ze van een idee een product kunnen maken. Succes laat zich moeilijk voorspellen, maar ondernemerschap kun je wel beoordelen.”

Hoe anders dan een decennium geleden. Incubators waren toen nog hoofdzakelijk snelkookpannen voor jonge internetbedrijfjes. Megalomane projecten als Twinning, Gorillapark en Newconomy verdwenen na het uiteenspatten van de internetbubbel net zo snel als de startups die er tot bloei moesten komen. Een van de geslachtofferde bedrijven was Tribe Y, een soort voorloper van Hyves, van Ferwerda, toen nog een 20-jarige student. “We zijn door Twinning gepamperd met 400 duizend gulden, terwijl we nog niets hadden gepresteerd. Al gauw hadden we personeel in dienst en waren de kosten zo hoog gestegen dat we alweer een nieuwe financiering nodig hadden.”

Veel van geleerd, zegt hij nu. Ook entrepreneur Pim de Bokx had al vroeg door dat een andere aanpak nodig was. Tien jaar geleden besloot De Bokx, na een motorongeluk dat hem lange tijd aan het ziekbed gekluisterd hield, startende ondernemingen te helpen via een landelijk incubatornetwerk. Maar anders dus dan Twinning, de ambitieuze bedrijvenkraamkamer van de overheid die vooral als doel leek te hebben succesvolle exits te realiseren. “Bedrijven met veel potentie moeten zich niet aan een incubator verbinden. Die redden het toch wel. Belangrijker is dat je ondernemers helpt met het vermarkten van een idee. De nieuwe Bill Gates vind je echt niet; je moet kwaliteit van het ondernemerschap zien te bevorderen.”

De Bokx begon, aanvankelijk in Delft, het BViT Innovatie Cluster. Volgens Science Alliance behoort het tot de best presterende Science Based Incubators van Europa. Kenmerk van de formule is dat huisvesting, samenwerking en hands-on support integraal worden aangeboden. De gemeente Den Haag bijvoorbeeld pompte zo’n twaalf miljoen euro in de ontwikkeling van een nieuw bedrijfsverzamelgebouw voor ict- en multimediabedrijven in de voormalige Caballerofabriek op het industrieterrein De Binckhorst. Er is inmiddels ook een Innovatie Cluster in Den Helder. De organisatie is verder betrokken bij een incubator van het European Space Agency (ESA) in Noordwijk. Daar kunnen veertig startende bedrijven aan de slag in een gloednieuw pand (‘ESA wil voor ruimtevaarttechnologie nieuwe bestemmingen vinden – denk aan navigatie’).

Dit soort initiatieven tekent de snel veranderende markt van bedrijvenkraamkamers, aldus De Bokx. Die zijn meer en meer georganiseerd rond kennisinstituten zoals universiteiten en hogescholen en richten zich veelal specifiek op een kennisgebied. “Medische startups hebben medische faciliteiten en kennis van de markt nodig, al moet je het ook weer niet te eng afbakenen. Te veel homogeniteit is ook niet goed, want dan zet je alleen maar nerds bij elkaar en krijg je niet de gewenste kruisbestuiving. Een mix van alfa-, bèta- en gammamensen zou ideaal zijn.”

De BViT-directeur, tevens voorzitter van de Dutch Incubator Association, erkent dat er nu een gebrek aan samenhang heerst. Het is één grote lappendeken. Waar in de VS veel investeerders zijn die bestaande bedrijven helpen bij innovatie, ontbreekt in Europa die structurele samenwerking. “Investeerders hebben hier geen waardering voor de professionaliteit van incubators. Er wordt wel gesproken met investeerders, zelfs pensioenfondsen zijn op zoek naar alternatieve markten. Men zal meer moeten samenwerken, met elkaar en ook met investeerders.”

Een betere samenwerking, daar lijkt het steeds op aan te komen, zo zegt ook Ayman van Bregt van het platform Pytch, dat pioniers, startups en kickstarters met elkaar wil verbinden. Werd in 2000 nog gedacht dat Nederland ruimte zou bieden aan tien tot twintig incubators, het zijn nu vooral de bedrijfsplancompetities, corporate venturing-afdelingen en Technology Transfer Offices die het gat tussen de Kamer van Koophandel en venture capitalists vullen. Veel initiatieven claimen de omschrijving incubator, maar zijn niet meer dan verzamelgebouwen. Regelmatig wordt het wiel opnieuw uitgevonden, aldus Van Bregt, met verspilling van kostbaar geld en tijd als gevolg. “Je ziet te veel eilanden met initiatieven die te lokaal gericht zijn.”

Het gebrek aan samenhang leidt van tijd tot tijd tot flinke frustraties, vindt ook Ferwerda van Mediagilde. “Wij hadden een starter die technologie ging bestellen in China, terwijl Philips diezelfde technologie had kunnen leveren. Niemand wist van het bestaan ervan.”

Inmiddels is Mediagilde samen met Philips, Accenture en de High Tech Campus Eindhoven de competitie A2 Challenge begonnen: veelbelovende ideeën krijgen professionele begeleiding en worden uitgewerkt tot een serieus businessplan. “Zie het maar als het jeugdteam van Ajax, daar zou zomaar een Cruijff tussen kunnen zitten.”

Een van de problemen is dat er nauwelijks financiering voor starters bestaat. “Sowieso is de markt voor investeerders in Nederland beperkt”, aldus Ferwerda. Ondernemers moeten vaak zelf maar geld zien te lenen bij familie of de bank. De stichting voor starters WeKomenErWel heeft onlangs een initiatief tot crowdfunding genomen: er wordt getracht starters aan minimaal 25 duizend euro te helpen door leningen of investeringen van particulieren binnen te halen.

En banken? De Bokx: “Banken staan nog steeds open voor kennisbedrijven, alleen moet je tot 10 procent rente betalen omdat er geen onderpand is.” Hij vindt dat incubators niet zelf financiering moeten verstrekken. “Anders bestaat de neiging dat je meteen waarde wilt creëren, terwijl startups juist tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen.”

Aan goede ideeën ontbreekt het in Nederland overigens niet, benadrukt Ayman van Bregt (Pytch). Tegelijkertijd houdt Nederland zich volgens hem altijd op in de onderste regionen van de ranglijst van het innovatievermogen. “We beschikken dan wel over de laatste technologische kennis, we maken er alleen maar mondjesmaat innovatieve producten en diensten mee.”

De Bokx vindt het overigens wel meevallen. “Hebben we TomTom nou zo slecht vermarkt? Je kunt hooguit zeggen dat we geen industrieel land zijn en ideeën niet altijd in de juiste omgeving worden ingepast. Dat is de reden dat we in Den Haag het Fablab zijn begonnen, een werkplaats met een drietal rapid prototyping machines. Ontwikkelaars kunnen snel en goedkoop prototypes van hun ontwerpen maken om uit te proberen.”

Auke Ferwerda gelooft nog steeds dat Nederland een sterk mediacluster kan opbouwen, vooropgesteld dat incubators de nadruk leggen op multidisciplinaire aanpak. “Hardware alleen verkoopt niet, tegenwoordig gaat het om de combinatie met software.”

Starters zouden volgens hem ook over de grens moeten kijken. Bijvoorbeeld naar Singapore. De overheid daar trekt miljoenen uit voor het aantrekken van buitenlandse starters via een Superincubator. Of naar de Netherlands Business Support Offices California (NBSO) en de Amerikaanse incubator SDForum, die recentelijk de handen ineen hebben geslagen om ondernemers naar Silicon Valley te halen (ze krijgen er kantoorruimte en juridisch en financieel advies). Het in Parijs gevestigde HackFwd van Lars Hinrichs, de oprichter van Xing, werft ondernemers in heel Europa.

Ferwerda: “Gameontwikkelaars kunnen heel goed binnen Nederland aan internationale producten werken, in feite lever je content aan een bestaande markt. Het wordt pas moeilijk als je, zoals Layar, een heel nieuwe mobiele standaard wilt neerzetten. Daarvoor moet je toch echt de internationale markt op.”

Voor De Bokx staat voorop dat een nieuwe Twinning, gefinancierd door de overheid, niet hoeft. “Ik ben er helemaal niet voor dat de overheid weer een nieuw netwerk van incubators initieert. Ik ben ervoor dat bestaande incubators dat zelf doen. De overheid verstoort juist dit soort processen.”

Deel dit bericht

4 Reacties

Gijs Barends

Interessant artikel. Ik verblijf nu al een poosje in New York en hier voel je dat start-ups echt gewaardeerd worden, terwijl je in Nederland meer status lijkt te hebben als je als jong persoon bij een groot bedrijf gaat werken.

Ben het met de auteur eens dat de overheid geen subsidie moet geven (lees deze post van wijlen Eckart Wintzen waarom: http://www.extent.nl/weblog/bollebozen/), maar ze kan wel datasets vrijgeven, goedkope broedplaatsen beschikbaar stellen en vooral zorgen dat er goed opgeleide mensen (programmeurs bijvoorbeeld) beschikbaar zijn.

Het probleem in NL zit ‘m vooral bij starters inderdaad. Een model waarbij ervaren mensen uit de Nederlandse Tech industry geld van pensioenfondsen gaan investeren (en de start-ups begeleiden) lijkt me heel interessant voor alle partijen. Voor Nederland, omdat je echte inovatie krijgt. Voor de start-ups natuurlijk omdat ze hun idee uit kunnen voeren, maar ook voor de pensioenfondsen vanwege het rendement. Omdat het om ‘echt’ geld krijgt ipv subsidie, is de prikkel van een goede selectie en om te slagen veel groter.

Kijk ook eens naar dit initiatief: http://www.generalassemb.ly/, een interessant initiatief en dat zouden we ook in Nederland kunnen opzetten.

Marcel Cramer

Mee eens. Er moet snel wat veranderen. Durf zelfs te beweren dat het een Europees probleem is. Het gedrag in Europa is zo anders dan dat in de US en andere gebieden. Waar is de grote ontdekking in Europa die Google gaat evenaren, Facebook, Youtube en ga zo maar door. Waar zijn de Foursquare’s. de Twitters enz. We doen in Europa veel te ingewikkeld als het erom gaat geld in innovatie/incubatie te stoppen. In plaats daarvan kijken we liever toe hoe advertentie inkomsten naar de US vloeien (Google, Facebook, etc). En dat terwijl we toch best wat verdomd slimme mensen hebben rondlopen.

Leonard Wolters

In nederland zijn de investeerders veelal mensen met een MBA achtergrond die alleen maar kunnen extrapoleren en cijfertjes ophoesten. Ondernemen (met name het starten van nieuwe ondernemingen) anno 2011 heeft niet zoveel met cijfertjes te maken, maar juist met een goed team, een goed netwerk en veel ondersteuning .

De investeerderds die dit snappen zijn veelal ook zelf ondernemersm geweest en snappen dat geld alleen niet zo veel effect heeft. Dit verklaart ook de gigantische opkomst van Angels en Informal networks, die starters wel voorzien van het broodnodige kapitaal,maar met name bijstaan met hun netwerk en kennis. Juist dat laatste is momenteel cruciaal voor succes.

Gianluigi Cuccureddu

Interessant artikel. Eens met Leonard.

Wij zijn een virtuele incubator en wij helpen inderdaad met het juiste netwerk en business kennis. Veel tech start-ups zijn briljant in de tech maar dat maakt het nog geen echt bedrijf. Door een combinatie van diverse mensen kunnen deze beter van de grond komen.

http://fastercapital.com

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond