-

Cloud computing en traditionele ICT: de hype voorbij

Terugkijkend op ruim een decennium van stormachtige ontwikkelingen, successen en mislukkingen, kunnen we veilig concluderen dat de cloud in al haar verschijningsvormen een welkome toevoeging is aan het arsenaal van ICT-diensten dat de moderne organisatie kan inzetten in functie van haar bedrijfsdoelstellingen. Tegelijkertijd zien we dat cloud-oplossingen de traditionele managed hosting niet uit dat arsenaal hebben verdreven en dat ouderwetse servicemodellen blijven voortbestaan en zelfs volop floreren. 

Hebben beheerde diensten zoals colocatie, managed hosting en cloud computing dan bestaansrecht naast elkaar in de zakelijke wereld? Of zal de cloud uiteindelijk de traditionele ICT vervangen? De auteur van dit artikel is vijftien jaar actief in infrastructuurbeheer en stellig overtuigd van het eerste. Al meent hij wel dat de grens tussen de traditionele servicemodellen en de nieuwe op verschillende manieren zullen vervagen.

Lede ogen
Niet lang nadat de eerste cloud-diensten in 1999 verschenen, brak er een heuse paniek uit onder aanbieders van diensten zoals colocatie en managed hosting. Met lede ogen zagen zij hoe de cloud hun marktaandeel aanviel en angstig snel terrein begon te winnen.

Nu, bijna vijftien jaar later, lijkt het stof te zijn gedaald en hoewel de cloud-markt nog volop in ontwikkeling is (én inderdaad marktaandeel heeft veroverd op traditionele ICT-modellen), blijken de oude vertrouwde colocatie- en managed hosting-diensten nog gretig aftrek te vinden.

Waarom? De redenen zijn eigenlijk vrij simpel.

“Nothing has changed, really”
De drijfveren achter het inkopen van een beheerde dienst (in de industrie vaak ‘managed service’ genoemd) zijn in al die jaren niet veranderd:

  • De toeleverancier biedt de diensten grootschalig aan, waardoor hij economische schaalvoordelen bereikt die de kostprijs voor de afnemer doen dalen.
  • De afnemer verschuift een flink deel van de risico’s naar de leverancier (waaronder financiële en operationele risico’s).
  • De afnemer hoeft geen specialistische (en dus dure) kennis in huis te halen en te houden.

Alle ICT-services vallen welbeschouwd dus onder de noemer van managed service, zij het met een verschil in de reikwijdte van wat er precies door de toeleverancier wordt beheerd (zoals netwerk, applicatie). Het colocatiemodel biedt bijvoorbeeld netwerk- en datacentrumdiensten en de klant zorgt zelf voor het beheer van de hardware en besturingssystemen. Bij managed hosting besteedt hij echter ook die aspecten uit en richt zijn onverdeelde focus op de applicaties en data.

Vanuit die invalshoek bezien, is cloud computing dus ook een managed service en afhankelijk van het precieze model zijn er meer of minder aspecten die onder het beheer van de leverancier vallen.

Een groot verschil is wél, dat de meestal massale schaal waarop cloud-diensten worden aangeboden, betekent dat de afnemer veel minder invloed heeft op hoe dat beheer wordt uitgevoerd. De afnemer moet dan genoegen nemen met de standaardpropositie. Ook zijn de meeste cloud-achtige diensten gebaseerd op het principe dat de onderliggende infrastructuur door héél veel afnemers wordt gebruikt (dit vooral om de voordelen van schaalgrootte te bereiken). Hierdoor kunnen prospects twijfels hebben over de mate van beveiliging en performantie.

Het zijn vooral die factoren geweest waarom cloud computing niet de marktpenetratie bereikte waarvoor de traditionele aanbieders zo’n 25 geleden vreesden. Ik ben van mening dat hierin de komende jaren geen significante verandering zal komen.

Gebroederlijk naast elkaar
Jazeker, steeds meer applicaties en datasets verhuizen naar de cloud omwille van de voordelen op de gebieden van kostenefficiëntie, flexibiliteit en schaalbaarheid. Er zijn echter ontelbare voorbeelden van applicaties en datasets die zich er domweg niet toe lenen.

Vooralsnog bestaan er legio applicaties die zich niet laten virtualiseren. Deze uitdaging zal grotendeels uitsterven als deze legacy-applicaties mettertijd worden vervangen door alternatieven die geboren worden in deze cloud-enabled wereld.

Dat laat onverlet dat het virtualiseren van een server een paar procent extra ‘latency’ introduceert voor de applicaties die erop draaien. Die vertraging is niet altijd acceptabel voor de gebruikersorganisatie. Hier valt de keuze dus op een traditioneel, ongevirtualiseerd serverplatform (al dan niet in een mix van virtuele en fysieke systemen).

Ook als de extra latency wél acceptabel is, zullen banken en andere organisaties met strenge beveiligingseisen ervoor blijven kiezen om hun gevoelige informatie op een besloten, ongedeeld platform onder te brengen. Dat zou dan best een private cloud kunnen zijn maar zeker geen gedeeld platform. Dit verschilt vanuit infrastructureel oogpunt niet van colocatie of managed hosting.

Vervagende grenzen
De vereisten van de organisatie, de applicatie en de dataset bepalen of een cloud-dienst geschikt is en welke cloud dat moet zijn. Bij vrijwel alle organisaties houdt dit vooral in dat de organisatie voor een mix van traditionele en cloud-achtigen zal willen kiezen. Technologieën om hybride oplossingen te bouwen en te beheren waardoor de grenzen tussen oud en nieuw vervagen, beginnen dan ook vaste voet aan de grond te krijgen.

De traditionele proposities van infrastructuurbeheerders zullen ook evolueren. Niet alleen door technologie gedreven maar zéker ook door de wijs geworden markt, die cloud-eigenschappen eist van traditionele oplossingen. Hieronder vallen extreme schaalbaarheid en beschikbaarheid, en betalen naar gebruik. Dat vergt een frisse blik van de leveranciers van diensten en die van technologie.

Een goed voorbeeld hiervan is ZDLS, de ‘Zero Data Loss Service’ op basis van het ‘On Demand Advantage’-model van NetApp.

Meer en meer organisaties bemerken vaak tot hun schrik dat hun organisatie pijnlijk afhankelijk is geworden van hun datasets. Verlies of verminking van die data kan het einde van deze bedrijven inluiden en dus nemen organisaties die over grote budgeten beschikken uitgebreide maatregelen. Een populaire maar zeer prijzige oplossing is het geografisch verspreiden van de data en een vorm van synchronisatie toepassen. Dergelijke oplossingen beginnen vandaag beschikbaar te komen in het financiële model van cloud-diensten.

ZDLS (Zero Data Loss Service) is zo’n dienst en biedt hoogwaardige SAN-storage van het type dat voorheen alleen de grotere organisaties zich konden veroorloven. ZDLS houdt de data 100 procent gelijk tussen twee (geografisch gescheiden) infrastructuren. Dat kan in real time en beide richtingen op. Als één infrastructuur uitvalt, staat de data nog volledig bruikbaar op de overgebleven locatie en kan aldaar de productie doorgaan.

De dienst vergt geen investeringen en de afnemer betaalt alleen wat hij echt gebruikt. Hiermee beschikken ook kleinere organisaties over zulke hoogwaardige technologie, plegen géén investeringen en behalen moeiteloos een Recovery Point Objective van ‘Zero’… Ofwel: geen dataverlies na een storing in een infrastructuur!

Hiermee vervaagt er opnieuw een grens tussen traditionele en cloud-servicemodellen.

Koffiedik kijken
Natuurlijk blijft het deels koffiedik kijken hoe markt en technologie zich zullen ontwikkelen. Toch ben ik er zeker van dat de diverse vormen van cloud computing nog lang zij aan zij met traditionele servicemodellen zullen opereren, al zullen de scherpe afbakeningen zoetjesaan verdwijnen. In de ICT is de enige constante immers dat alles verandert.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond