-

COVID-19 interventies: Maken we de juiste keuze?

De eerste COVID-19-golf is voorbij maar de komende maanden zal het virus nog een grote rol in ons leven spelen. We moeten ons voorbereiden op meer uitbraken in de komende twaalf tot achttien maanden, en dus ook op overheidsinterventies om deze uitbraken te onderdrukken.

De belangrijkste discussie voor de komende maanden zal gaan over de kosten en baten van de mogelijke interventies vanuit de overheid. Om de eerste COVID-19-golf te onderdrukken is in de meeste Europese landen gekozen voor disruptieve interventies, zoals lockdowns. Deze interventies zijn maximaal effectief in het beperken van de verspreiding van COVID-19, maar brengen ook hoge economische en maatschappelijke kosten met zich mee.

Begrip

Nu we iets meer tijd en rust hebben om ons voor te bereiden op de komende golven, is het belangrijk beter te begrijpen wat de juiste inzet en volgorde van overheid interventies moet zijn op basis van een begrip van de feitelijke baten en kosten van deze interventies.

Dit is een complexe en gevoelige discussie, die met nuance en op basis van data gevoerd moet worden. Het is bijvoorbeeld niet alleen een afweging tussen economische groei en gezondheid. De focus op het voorkomen en behandelen van COVID-19 was noodzakelijk in de afgelopen maanden, maar heeft ook een sterk negatief effect gehad op de niet aan COVID-19-gerelateerde zorg waar veel diagnoses niet hebben plaatsgevonden en behandelingen zijn uitgesteld.

Keuzes maken

Wij hebben als maatschappij en als zorgsysteem schaarse middelen tot onze beschikking in termen van tijd, geld en infrastructuur, en we moeten keuzes maken over hoe we deze middelen inzetten. Dit alles met het doel om het maximale nut voor de bevolking te bereiken, inclusief het beschermen tegen gezondheidsrisico’s. Waarbij het in die laatste categorie belangrijk is feitelijk inzicht te hebben in hoeveel kosten we maken om een ziekenhuisopname of sterfgeval gerelateerd aan COVID-19 te voorkomen versus een sterfgeval door bijvoorbeeld hartaandoeningen of kanker.

Overheid

Hoe voor Nederland die keuze gemaakt wordt is aan onze overheid. Het is niet de ambitie of de scope van dit artikel om te oordelen over hoe we onze middelen inzetten over de verschillende economische, maatschappelijke en zorgprioriteiten. Ons doel is om een aantal feitelijke en cijfermatige inzichten toe te voegen aan deze discussie, als een basis voor verder onderzoek, zodat we tot de juiste afwegingen kunnen komen. Onze focus daarbij is het beter begrijpen van de effectiviteit van de verschillende interventies.

Die effectiviteit zou niet gemeten moeten worden in het aantal besmettingen dat wordt voorkomen, maar in de negatieve gezondheidsimpact die we daarmee voorkomen: mortaliteit, IC-opnames en ziekenhuisopnames. Die impact kan sterk verschillen over verschillende populatie segmenten. Het is dus belangrijk de negatieve gezondheidsimpact van een COVID-19-besmetting per populatiesegment (bijv. leeftijdsgroep) beter te begrijpen.
Deze inzichten worden hieronder verder toegelicht.

Nieuwe inzichten over de gezondheidsrisico’s van COVID-19 per leeftijdsgroep

Juist over deze belangrijke gezondheidsrisicogetallen is nog veel onzekerheid en verwarring. Zo zijn de officiële sterftecijfers in Nederland en veel andere Europese landen boven de 10%. Dit is de “Case Fatality Rate”, het aantal officieel gemelde sterfgevallen gedeeld door het aantal officieel gemelde besmettingen. Het is inmiddels algemeen bekend dat dit overschat is door het niet testen van milde gevallen. In landen waar er wel veel getest wordt, zoals in Duitsland, ligt deze CFR aanzienlijk lager, zo rond de 4%. Maar is dat dan de meest realistische benadering van de echte sterfte?

Er zijn inmiddels een aantal populatie-onderzoeken gericht op het bepalen van de “Infection Fatality Rate”, het aantal echte sterfgevallen gedeeld door het aantal echte besmettinggevallen, ook de niet gerapporteerde. Het Sanquin-onderzoek in Nederland is daar een voorbeeld van. Deze onderzoeken wijzen op een mortaliteit die eerder rond de 0,5% ligt, dus meer dan een factor 20 lager dan de officiële cijfers. Dit zou ook betekenen dat het aantal echte gevallen een factor 20 hoger ligt dan gerapporteerd. Waar ligt de waarheid precies? En wat zijn de implicaties daarvan?

Cijfers

Wij hebben ons onderzoek gebaseerd op beschikbare officiële cijfers van 30 april 2020, met betrekking tot het aantal geteste en positief gerapporteerde gevallen en de resulterende ziekenhuisopnames, IC-opnames, en mortaliteit. Dit hebben we waar mogelijk verdeeld over de verschillende leeftijdsgroepen. Vervolgens hebben we op basis van de beschikbare internationale IFR-onderzoeken en het Sanquin-onderzoek in Nederland een aanname geformuleerd over wat het echte aantal COVID-besmettingen is per leeftijdsgroep. Uit deze analyse volgt onze inschatting van het echte risico per leeftijdsgroep op ziekenhuisopname, IC-opname, en overlijden door het oplopen van COVID-19.

Op basis van onze analyse is onze verwachting dat de echte mortaliteit gemiddeld inderdaad rond de 0,5% zal liggen. Gemiddeld zal ongeveer 1 op de 100 COVID-infecties leiden tot een ziekenhuisopname, 1 op de 300 tot een IC-opname, en 1 op de 200 tot overlijden. Het percentage mortaliteit ligt dus hoger dan het percentage IC-opnames, vanwege het maar beperkt op de IC opnemen van de 80+ populatie. Al deze getallen zijn aanzienlijk lager dan tot nu toe in de meeste berekeningen (bijv. voor IC-capaciteit) werd aangenomen.

Risico

Maar onze belangrijkste conclusie: deze gemiddelden zeggen niets, en zouden niet meer in de discussie gebruikt moeten worden. Want het overlijdensrisico voor de populatie onder de 50 is minder dan 1 op 10.000, en het risico voor 80-plussers is bijna 1.000 keer hoger. Het risico op een IC-opname is juist sterk geconcentreerd in de leeftijdsgroep tussen 60 en 80. Binnen die groepen hebben onderliggende condities als hartaandoeningen, diabetes en COPD weer een sterke impact. Deze inzichten hebben grote implicaties op hoe we naar de effectiviteit van verschillende interventies kijken.

Implicaties van deze inzichten voor de keuze voor COVID-19 interventies

Het is belangrijk voorzichtig en genuanceerd te zijn in het trekken van conclusies uit deze data. Het gemiddelde gezondheidsrisico van COVID-19 ligt dus veel lager dan eerder gedacht. Zijn er dan geen interventies meer nodig? Of betekent dit dat de bevolking onder de 50, of zelfs onder de 60, weer volledig vrij zou moeten kunnen bewegen zonder restricties als de anderhalve meter afstand?

Ten eerste: hoewel de gezondheidseffecten van een COVID-19-infectie veel minder omvangrijk zijn dan aanvankelijk gedacht, zullen we nog steeds interventies nodig hebben. Een gemiddeld risico van 0,3% IC-opnames per infectie is laag, maar als meer dan 500.000 mensen besmet raken in de weken met de hoogste infectie piek, en de IC ligduur is meer dan 2 weken, hebben we nog steeds meer dan 3.000 IC-bedden nodig in die weken, dus aanzienlijk meer dan onze (opgeschaalde) IC-capaciteit.

Interventies

Deze nieuwe interventies moeten wel sterk gericht zijn op de bescherming van de echte risicogroepen: 70+ voor sterfte, 60-80 voor de IC. Dit lijkt misschien geen nieuw inzicht, maar een groot deel van de huidige interventies is toch nog gericht op het beperken van de beweging van de jongere (en werkende) populaties. Vanzelfsprekend kan binnen de leeftijdsgroepen met een hoog risico verder onderscheid gemaakt worden op risicovolle onderliggende condities, met name rondom hart- en longziekten en diabetes.

Interventies gericht op de bevolking jonger dan 50 jaar leveren beperkte gezondheidswinst op tegen hoge maatschappelijke kosten, maar zijn momenteel nog wel noodzakelijk om de oudere groep te beschermen tegen besmettingsgevaar. Er is dus duidelijk een enorme waarde in het vinden van interventies die deze hoog risicogroepen weten te beschermen met minder disruptie voor de meerderheid van de beroepsbevolking.

Verder valideren

Dit zijn voorlopige inzichten op basis van de momenteel beschikbare cijfers. In de komende weken moeten deze getallen verder gevalideerd en verdiept worden door meer data te verzamelen, door meer testen van mensen met symptomen en meer testen op immuniteit. We moeten dit doen op een grotere populatie, met de juiste distributie over leeftijden en risicofactoren, en gedurende langere tijd. Bovendien moeten we zeker stellen dat we alle relevante databronnen kunnen samenvoegen in één dataset voor het maken van analyses over besmettingsrisico, gezondheidsimpact, en opgebouwde immuniteit.

Deze inzichten kunnen vervolgens worden gebruikt om de werkelijke kosten die we maken om COVID-19-levens te redden en gezondheidsrisico’s te voorkomen te beoordelen. Deze kosten moeten we vervolgens in perspectief plaatsen ten opzichte van de kosten die we maken om onze bevolking te beschermen tegen andere gezondheidsrisico’s, zoals andere ziekten, en gezondheidsrisico’s op het werk, verkeer, milieu, enzovoort. Dit zal mogelijk leiden tot een andere afweging en prioritering bij het inzetten van de verschillende interventies, en het bedenken van nieuwe interventies met een focus op de hoog risicogroepen.

Over State of the State en dit onderzoek

Dit onderzoek is onderdeel van Deloitte’s State of the State, een actuele data-analyse van ons land, bedoeld om beleidsmakers en organisaties van bruikbare inzichten te voorzien op uiteenlopende maatschappelijke thema’s. We analyseren hiervoor open data en kijkt daarbij naar onderlinge samenhang. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Sanquin en onderdeel van een reeks. Lees de eerste analyse, After the shock, hier.

Over de auteur: John Luijs is partner bij Monitor Deloitte.

Deel dit bericht

1 Reactie

Eigen baas

Schandalig hoe Rene Eekelder reclame maakt.

Overigens… mogen wij als mensen ook nog zelf weten ini hoeverre we wel en niet aan gevaar blootgesteld willen worden?
130 rijden op de snelweg brengt een risico met zich mee. We zien inmiddels dat die met 100 km net zo goed gebeurt, want mensen zijn minder alert.Gaan we niet meer met de fiets de stad in? Gaan we niet meer iemand helpen die op straat gevallen is? Gaan we inderdaad zover dat we niet meer mond-op-mond reanimeren?

Als alles alleen om cijfertjes zou gaan, was de 1,5 meter maatschappij allang weg. De cijfers zijn al meer dan een maand erg laag.
Lager dan een gewone griepepidemie.

Kinderen lopen toch ook gevaar als ze naar school fietsen, lopen of zoals ik ondervonden heb in de gymles. Vinden we het daarom gerechtigd dat er een anderhalve meter tussen het kind en de leerkracht moet zijn?

Waar is onze eigen keuze gebleven? Wil je afstand houden, dan kan een ieder dat respecteren. Vind je het prima dat iemand dichterbij komt, even goede vrienden. Maak je gebruik van horeca etc. Dan accepteer je dat de 1,5 meter niet gaat lukken.

We kunnen overal heel moeilijk overdoen, maar de cijfers zeggen genoeg. Maar gek genoeg zijn cijfers anders alleen super belangrijk. En nu opeens speelt het geen rol meer.

Want de overheid is zo goed geweest in het bang maken van mensen, dat een groot deel bang blijft. Want de cijfers worden in de persconferenties niet genoemd.

Kortom… Een leven zonder virussen, bacterieën is geen leven. Laten we ons telkens achter slot en grendel zetten of accepteren we dat de dood bij het leven hoort en focussen we ons eens op GEZONDHEID ipv angst die het immuunsysteem ook nog eens onderuit haalt.

Het zou fijn zijn als ik ZELF mag bepalen aan welke gevaren ik mij zelf blootstel. Van het niet doorspoelen van de leidingen na een lange vakantie, tot het doen van een bungee jump, van het aanpakken van een winkelkarretje dat niet is schoongemaakt, tot het betalen met contant geld…..

Gelukkig groeit het bewustzijn in deze periode enorm. Mensen zien dat de maatregelen buiten proportie zijn. Onderzoeken kunnen alle signalen negeren of bewust vragen niet stellen. Feit is dat de situatie waarin we ons nu bevinden, VERRE VAN NORMAAL is. En we maken hier GEEN nieuw normaal van. Mensen zijn groeps’dieren’ . Die horen bij elkaar te zijn. Mensen horen waardig afscheid van het leven te kunnen nemen en van hun geliefden. Mensen horen elkaar te kunnen troosten.

Wanneer wordt een MENSWAARDIG bestaan eens ter discussie gesteld in deze hele periode? Het is duidelijk dat wie aan de touwtjes trekt, de mens uit het oog verloren is. Dat aan de grondrechten wordt getornd en dat degenen die orders opvolgen zich opstellen als”Befehl ist Befehl”.
Als het echt zo besmettelijk was geweest en er een 50% kans was dat je zou overlijden, kan ik me het optreden van politie en boa’s wat beter voorstellen. Maar zolang er 10 mensen per dag dood gaan aan Corona en de griep opeens niet meer bestaat…. vind ik dat we de MENS weer voorop moeten zetten en niet een virus.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond