Travel Tomorrow AI MeetUp: artificial intelligence verbetert de wereld (1)
Doemscenario’s rondom kunstmatige intelligentie halen de aandacht weg van de nu al indrukwekkende prestaties van deep learning. We zijn nog heel ver verwijderd van een computer die hetzelfde kan als de mens, maar vandaag de dag heeft AI bijvoorbeeld al wel de medische diagnoses aanzienlijk verbeterd.
Dit was in een notendop de boodschap van dr. Erik van Breusegem van SIMON, die tijdens de Travel Tomorrow MeetUp van ANVR, Vakantiebeurs en Emerce, aan de 140 deelnemers zijn visie op deep learning deelde.
Om de achtergrond van de technologie-angst te begrijpen, dook Van Breusegem de geschiedenis is. Al in 70 na Christus gaf keizer Vespasianus geen toestemming om een nieuw transportmechanisme voor zuilen in gebruik te nemen, omdat dat arbeiders hun baan zou kosten. De angst dat machines mensen overbodig maken is dus al zo oud als de weg naar Rome.
Econoom Milton Keynes kwam in de jaren dertig van de vorige eeuw met de nieuwe ziekte ‘technologische werkeloosheid’. Oftewel: we gaan zoveel automatiseren dat een gemiddelde werkweek 20 uur zal zijn in 1990. En veel recenter zei vastgoedgroep CBRE dat over elf jaar de helft van de beroepen overbodig zal zijn. Om te kunnen beoordelen of deze bewering, die al tweeduizend jaar wordt gedaan, dit keer wel waar zal zijn, is het belangrijk dat je weet hoe de techniek zich heeft ontwikkeld.
“Een heel belangrijk persoon in de ontwikkeling van AI is wetenschapper Jeffrey Hinton,” zegt Van Breusegem. “Hij behaalde in 1977 zijn PhD in Artificial Intelligence en was zijn hele carrière bezig met neurale netwerken. Zijn idee was om een computer te bouwen die de neocortex in de hersenen van de mens, waar rationele handelingen worden aangestuurd, kan nabootsen. Oftewel: er gaat een signaal in, dat wordt verwerkt en dan heb je een uitkomst, zoals: dit is een kat of: die persoon is boos of: de prijs moet met 20 procent omhoog, of: dit is mijn bagage en niet die van een ander. Dit idee bestaat al sinds 1950 maar het werkte voor geen meter. Hinton dreigde dan ook vast te lopen totdat Stanford-onderzoeker Fei Fei Li Imagenet oprichtte. Zij realiseerde zich namelijk dat artificial intelligence referentiemateriaal miste.”
Feedback geven
Ter vergelijking: als mens zien we zestig beelden per seconden. Tegen de tijd dat een kind vijf jaar is heeft hij honderden miljoenen plaatjes gezien en krijgt hij continu feedback van zijn omgeving of hij die juist interpreteert. Dus zette Fei Fei mensen in lagelonenlanden in om een database te vullen met miljoenen gelabelde plaatjes. Op Amazon Turk, de grootste AI-motor ter wereld, worden foto’s omschreven en gelabeld voor 1 cent per plaatje.
Google vindt dat te duur en zet Captcha in. Elke keer dat je gevraagd wordt in een serie foto’s aan te geven of er bijvoorbeeld een kat op staat om te bewijzen dat je een mens bent, ben je bezig kunstmatige intelligentie te trainen in het herkennen van katten. Deze database kwam precies op tijd en professor Hinton is tegenwoordig hoofd Artificial Intelligence bij Google.
Computer herkent beeld beter dan de mens
Hoe goed is de technologie nu? Van Breusegem: “In 2011 was de foutenmarge van de computer bij het herkennen van beelden 25 procent. De mens zit op 5 procent. Vandaag de dag haalt AI aan lagere foutmarge. Een probleem dat tot voor kort onoplosbaar werd geacht, is nu dus niet alleen opgelost maar ook nog zodanig dat het beter presteert dan een mens.”
En als iets werkt, gaan we het overal proberen toe te passen, stelt Van Breusegem. “Als het algoritme maar genoeg data en een goede feedback-lus heeft, dan kan het patronen signaleren. Het wordt onder andere gebruikt voor kankeronderzoek. Het algoritme is beter in staat om afwijkingen te detecteren dan een oncoloog en samen zijn ze nog sterker. Dat is waar we staan. Noem een techniek en AI wordt erin gebruikt. Giganten als Google, Amazon, Baidu zijn er natuurlijk heel agressief mee bezig. Maar problemen van kleinere bedrijven in de reisindustrie zullen niet voor je worden opgelost door Google of Amazon. Daar zit meteen een kans: je kunt zelf aan de slag met AI om toepassingen te bedenken die je verder helpen. Met een klein team kun je heel mooie resultaten boeken.”
Toepassingen in travel
In de reisbranche maakt Schiphol er bijvoorbeeld al gebruik van om te voorspellen hoe druk het zal zijn bij de security. Boeing en Airbus onderzoeken hoe ze een piloot kunnen schrappen in de cockpit. “Een zelfvliegend vliegtuig is mogelijk – die ene piloot die overblijft moet van de knoppen afblijven maar wekt wel vertrouwen bij de passagiers. De Thalys is bezig met de zelfrijdende trein. Die gaat er zeker komen, maar er zal wel een machinist op worden gezet om reizigers te woord te staan. De techniek moet robuuster worden gemaakt maar de acceptatie zit hem vooral in psychologie.”
Van Breusegem verwacht dat we eerst allerlei praktische tools en oplossingen gaan zien, bijvoorbeeld op het gebied van bagage. “Waarom hebben we allemaal nog een paspoort? Je kunt met zekerheid worden geïdentificeerd op basis van een gezichtsscan of andere biometrische kenmerken. Denk ook aan wayfinding – je bent op een luchthaven, wordt herkend en gekoppeld aan je vlucht, waarna je doorkrijgt hoe laat en waar deze vertrekt, hoelang de veiligheidscontrole duurt, et cetera. Dat is het leuke aan AI: het is er gewoon al en iedereen is ermee bezig.”
Rekenkracht van een muis
Maar dat is toch ook juist wat mensen beangstigt? AI is overal en kan de wereld overnemen. Volgens Van Breusegem wordt de soep niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. “Op dit moment is de beschikbare rekenkracht vergelijkbaar met de 4 miljoen neuronen in de neocortex van een muis. Als je die rekenkracht focust op één taak kun je al heel mooie dingen doen, bijvoorbeeld zelfrijdende auto’s bouwen. De mens heeft 21 miljard neuronen dus het duurt nog wel even voor we dat niveau kunnen benaderen met kunstmatige intelligentie.”
Gezien de ontwikkeling van rekenkracht zou het kunnen dat in 2045 dat stadium wordt bereikt. Maar dit is een extrapolatie op basis van grove aannames, dus zeker is het niet. “Anders gezegd: computers kunnen nu 0,02 procent van wat de mens kan. Ze zijn dus nog behoorlijk dom. Als iemand tegen mij zegt dat over tien jaar computers de wereld overnemen: kansloos. Het is gewoon nog niet zover. Het gaat misschien wel die kant op. Dan kom je in speculatieve scenario’s terecht. Niet alleen ben ik mijn baan kwijt, als er iets slimmers is dan ik, word ik dan een soort huisdier? Ja, er zijn risico’s. Het gaat hard en je moet daar met regulering rekening mee houden. Maar in the end vinden wij als mensen de toekomst uit. De technologie is neutraal en je kunt er een nog mooiere wereld mee bouwen.”
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond